Fexhe Le Haut Clocher (Challenge hesbignon)

zon 19/05/2024 10u30 * Fexhe Le Haut Clocher Course des Pïonniers * 10 km * 00:55:54 * 10,7 * 148/212 * 7/9 * ♥♥♥

De kans om na 13 jaar nog eens naar het dorp met de mooie naam op de Waals-Haspengouwse vlakte te trekken, laat ik niet liggen. 2011 moet zowat het laatste jaar geweest zijn dat ik nog op mijn hoogste niveau kon presteren. Dat betekende plaats 42 van 281 en een gemiddelde van 13,7 per uur. Ik heb het officiële gemiddelde van 14 per uur lichtjes naar beneden aangepast. Voor de introductie van de sporthorloges werd er nogal breeddenkend omgesprongen met afstanden. Nog verder in de geschiedenis moeten we terug voor de “Vrede van Fexhe”. Tot in 1316. Toen legden de prinsbisschop van Luik, het Kapittel van Saint-Lambert, de Luikse adel en de Goede Steden een soort grondwet van het prinsbisdom vast. Tot daar het verleden, nu het heden en dat is een loopwedstrijd georganiseerd door de pleatselijke jeugdvereniging.

Dit is de hoge toren.

Servais Halders is al ter plekke. En dat is een geruststelling want het was nog maar de vraag of hij het verdronken land van Voeren veilig en tijdig zou kunnen verlaten. Voorts zie ik de ene bekende na de andere. Soms na lange tijd, zoals mijn twee generatiegenoten Armand Pirotte en Rosario Ilardo.

Er hebben zich zo’n 350 lopers gemeld voor de twee wedstrijden. Pousset, hier in de omgeving, moest zich vrijdag met een miniem deelnemersaantal tevreden stellen. We worden met enige vertraging losgelaten voor een “onuitgegeven” parcours, zoals de organisatoren dat omschrijven. Afwachten dus of de regen van de voorbije dagen niet voor te veel overlast, lees modder, heeft gezorgd. Ik vertrek met naast me een hond en een kinderwagen. Die horen overigens niet samen en ze zullen gelukkig nergens in de weg lopen, kan ik achteraf met opluchting vaststellen.

Na 600 meter verlaten we het beton van de Rue de Freloux en worden we links een onverhard pad opgestuurd. De groep is nog compact en het is zaak om niet verstrikt te raken in de voeten van je voorganger. Naast me probeert een mountainbiker een berijdbaar spoor te vinden. Het is me niet duidelijk of hij bij de organisatie hoort. Hij zal straks, op een strookje beton, van mij wegrijden. In een van haakse bochten in het open veld zie ik de wit-zwarte shits van Boltlopers Jeroen Tack en James Motten, opschuiven in de sliert lopers. De Rue des Bas Prés is opnieuw onverhard maar goed beloopbaar. Dat verandert aan een bocht naar rechts voor een grote boerderij. Ten minste als we de oudere dame, een toeschouwster en als ik me niet vergis Mevrouw De Haro Sanchez (zie verder) mogen geloven. Ze blijft herhalen “Attention, il y a de la boue”. De modder valt nog best mee, hoewel het moeilijk is om het tempo vast te houden op de veldweg van 500 meter. We zijn 2,2 km ver als we weer op beton- of asfaltwegen uitkomen. Zoals vaak hier in de streek vraag je je af of dit ruilverkavelingswegen of doorgaande rijwegen zijn. Hoe dan ook, verkeer is er niet, tenzij je de twee fietsers op een kruispuntje als doorgaand verkeer beschouwt. De eerste kilometer heb ik vrij snel afgelegd, daarna heb ik een vijftiental seconden moeten inleveren op de onverharde kilometers. Net op het ogenblik dat een loper naast me vraagt of er veel “dénivelé” in het parcours zit, zie ik een forse glooiing rechts voor me. Ik houd een mooi tempo aan op de 400 meter met een gemiddelde stijgingsgraad van zo’n 2 %. Voor een deel gestimuleerd door de drang om Armand Pirotte in te halen die ik voor me heb opgemerkt. Ik had hem eigenlijk beter verwacht. Terwijl ik hem passeer meldt hij me de reden van zijn mindere conditie: “lang een blessure gehad”. Lange rechte wegen in het open veld leiden naar een imposante hoeve in Freloux. Ik heb hier, zoals straks ook, een déjà vu-gevoel van andere loopwedstrijden in de buurt. Maar dat zal wel te maken hebben met de overeenkomsten in het landschap en de hoevebouw.

Lachend voor de loop. Erna ook trouwens. Van links naar rechts: Mark Geyskens, Bruno Broos, uw dienaar, Servais Halders. (Foto’s Marie-Paule)

We zijn halfweg. Sebbie Maesen, nog een Boltloper van Tongeren, is me voorbijgegaan. Deze keer heeft hij zijn Cindy (François) wel achtergelaten. Wie het verslag van Visé gelezen heeft, weet wat ik bedoel. Ik houd al kilometers een tempo rond de 5’45” aan. Dat kan ik ook handhaven in km 7 waar er nochtans een flinke bult in zit. Zeshonderd meter rond 2%, maar zonder steilere stukken zoals aan km 3,7. Sebbie, die ik was genaderd bij de bevoorrading, neemt weer afstand. Op de lange Rue de la Marnière kan wie dat wil (zoals ik) genieten van de stilte en het uitzicht vanop het plateau over de akkers en de weiden (met paarden, rechts van ons). Als de weg weer begint te dalen komen we uit op een veldpad langs een bomenrij waar we een hier en daar modderig spoor moeten zoeken tussen grote plassen. Ik volg een jonge dame die al kilometers in mijn buurt loopt. Op de nu volgende helling op hobbelig asfalt moet ze achterblijven. Ik verlies overigens zelf ook een plaatsje aan een mannelijke collega. Het is een van de weinige verschuivingen in de laatste 5 kilometer. We draaien rechtsaf op de Rue du Péry die we met zijn vieren (zie foto 2) hebben verkend. Het gaat lichtjes bergaf. Ideaal om het tempo wat op te krikken. De jonge seingeefsters hebben ons voor de wedstrijd niet het precieze parcours kunnen aanduiden en zo word ik toch nog verrast door een lus in een andere richting dan waar ik de aankomst had gesitueerd. Ik heb daarnet toch even een glimp opgevangen van de klokkentoren die in de naam van het dorp is vereeuwigd. (Op de vraag waaraan de toren die eer dankt, heb ik tevergeefs een antwoord gezocht. Overigens is hij helemaal niet zo hoog als de naam doet vermoeden.) We maken nog verschillende kronkels door het dorp. Ik heb intussen Manuel De Haro Sanchez, ook een veteraan 4, in het vizier gekregen. In de vorige kilometers heb ik vooral een stevige kruissnelheid proberen aan te houden. Maar nu ik mijn categoriegenoot toch voor me zie, kan ik ook wel een poging doen om hem bij te benen. Sneller gedacht dan gedaan. Ondanks zijn ogenschijnlijk slepende loopstijl gaat de man met de lange naam nog flink vooruit. Ik moet mezelf tot drie keer toe een stroomstoot geven om in zijn spoor te komen. We komen blijkbaar langs achter binnen op de speelplaats waar de aankomstboog staat. In de laatste honderd meter plaats ik mijn ultieme aanval… die meteen gepareerd wordt door Manuel. “Allez Willy” lacht Manuel en hij laat me achter. Hij heeft duidelijk nog wat energie opgespaard in het geval dat…

De Pionniers hebben een mooie organisatie afgeleverd. Op het parcours en de signalisatie valt niets af te dingen. Douches zijn er echter weeral niet. En graag ook wat keuze in de bieren. Het lijkt wel alsof de nieuwe Hesbignon je de plaatselijke bieren door de strot wil duwen. We wachten met de Vlaams-Brabanders en de Tongenaren op de prijsuitreiking. Bij de veteranen 4 blijft de derde plaats open. Zo weten we nog altijd niet wie die nieuwe, Michel Bolline, is… Servais en Mark staan wel te glunderen op het podium. Wriemelend aan de drankbonnetjes die als trofee dienst doen. Terwijl we afscheid nemen van onze vrienden dwalen mijn gedachten af naar de twee lopers die in de laatste weken overleden zijn. Het was een schok om te vernemen dat Juul Kempeneers en Claude Larminier nooit meer de start van een loopwedstrijd zullen nemen…