Hees bougeert
De laatste maand schieten de loopevenementen als paddenstoelen uit de grond. In verschillende gemeenten in Zuid-Limburg organiseren sportdiensten en aanverwanten joggings, vaak gecombineerd met wandelingen. Alles in coronastijl. Het verschijnsel hangt uiteraard samen met de beperking in de ontspanningsmogelijkheden van jong en oud. En dus moet ik plots vaststellen dat mijn eigen organisatie gedeeltelijk samenvalt met het loop/wandelweekend in Hees. De waarheid zal wel zijn dat die organisaties al langer aangekondigd waren. Maar gefocust als ik ben op competitielopen, heb ik de “vrijetijdslopen” (als deze benaming al zin heeft) uit het oog verloren. Om hier en daar ook een Limburgs initiatief mee te pikken – ter afwisseling van de Luikse uitdagingen – heb ik een tijdje geleden deelgenomen aan de Winterjogging in Herderen. En in het Bilzerse aanbod kies ik dit weekend voor de loop/wandeling in Hees. De kortste loopafstand, 8km, is meteen de ideale gelegenheid om het melkzuur van de Vredesloop woensdag uit mijn benen te schudden. En om een nieuw parcours te ontdekken.
Vanochtend om 10u sta ik dus op het dorpsplein in Hees. Daar staat ook een moderne kerk, een parochiaal centrum, een foodtruck en een tentje van Bilzen Gasgeven. Die laatste twee hebben te maken met het evenement waarvoor ik hier ben. De uitbater van de foodtruck staat te ijsberen. Het is nog vroeg op de dag en de enkele mensen die er wel zijn, hebben nog geen honger of dorst. Onder het tentje bevindt zich een apparaat om een QR-code te scannen. Wie ingeschreven heeft, scant zijn persoonlijke QR-code en weet dan, als hij een luide beep hoort, dat hij verzekerd op pad kan.
Zo ook uw verslaggever die de roze pijlen volgt, voorlopig in westelijke richting. Het is zonnig in het open veld maar de frisse wind, nu nog in de rug, eist zijn deel op in het loopgevoel. Het begin van het parcours, richting Rosmeer, dompelt mij meteen in een nostalgische sfeer. Dit is de route van de Intercity Maastricht-Bilzen. Een mijlpaal in de joggingwereld van de jaren ’80 tot voorbij de eeuwwisseling en een van de topafspraken van het jaar in de beginjaren van mijn glansrijke carrière. Het ruilverkavelingsbeton is nog altijd even korrelig als in die jaren, de schoenzolen kleven nog altijd irritant vast aan het vals plat op het einde van de Daalstraat. Na 2,5 km ben ik dan eindelijk op het nieuwe parcours dat ik wilde ontdekken. De Bosstraat loopt het broek in. Ik volg een kronkelend paadje langs een beekje. Bucolisch en ontspannend, ook door mijn gezapig tempo dat nog verder terugzakt als het reliëf stijgt. Ik kom weer op een ruilverkavelingsweg uit die even verder naar rechts draait. Ik herken de Bandstraat van de helaas teloorgegane Oversteekrun. Dit moet in de buurt van de watertoren zijn. Ik kijk achterom en zie het kunstwerk (ik bedoel dus de watertoren) boven de bomen uitsteken. Ik ben er blijkbaar net langs gelopen zonder hem te zien. Geen wonder dat ik dadelijk een pijl zal missen als ik dat gevaarte zelfs niet opmerk… De monumentale trechter laat zich ook bewonderen aan de horizon op verscheidene van mijn trainingsparcoursen. Hoewel na veertig jaar de bakstenen watertoren van Heukelom me nauwer aan het hart ligt. Hier en daar zie ik wat mensen langs de weg. Zuurpruimen, maar toch ook enkele vriendelijke mensen. Café bij Guske heeft peperkoek klaargelegd op een tafeltje voor de passerende lopers en wandelaars. Bedankt, ook al sla ik het aanbod af. Geen nood aan op deze korte afstand. Tot dan toe zijn de grote roze pijlen, vaak per twee, een onfeilbare gids geweest op de mij zo goed als onbekende wegen. Opnieuw twee pijlen naar rechts. Ik twijfel, moeten we een privé-inrit indraaien? Ik keer even op mijn stappen terug maar besluit dan toch maar door te lopen. De klinkers van de inrit gaan over in een smal graspad even verder. Het blijkt een erfdienstbaarheidsweg te zijn, hoor ik later. Euh, ik heb lang gestudeerd, maar dat wist ik niet. Opnieuw een mooie passage door Monnikenhof. Op de splitsing van de Kerkstraat, de Hoogstraat en de Groenstraat – het Piccadilly Circus van Rosmeer, zonder lichtreclame evenwel – gaat het naar rechts. Ik loop de Groenstraat af, eindig inderdaad in een groene zone (op de kaart) en moet vaststellen dat er geen pijlen meer te zien zijn en dat ik voor de ende keer dit jaar het spoor bijster ben. Terug naar boven gesjokt – vandaag ga ik het echt niet over mijn tempo hebben – en gezocht naar de gemiste pijl. Die bevond – meervoud: die bevonden – zich rechts van de weg. En er zou zelfs een derde pijl gestaan hebben. Ook niet gezien. Vlak achter een huis is er een smalle doorgang, een “gats”, het Pastoorssteegje. Dit is gelukkig geen wedstrijd of die pastoor zou nogal wat vloeken gehoord hebben. In elk geval, ik kom uit bij Café bij Guske. Vandaag gesloten, dus verder. Nog steeds op het paadje dat uitmondt in de Steegstraat. Een straat, maar geen steeg meer. Het loopt zachtjes bergaf. Altijd mooi meegenomen. Ik ben intussen weer op een ruilverkavelingsweg uitgekomen, een rechte streep door de open vlakte waar de kille wind nu nadrukkelijker aanwezig is. Ik zie op de Garmin-kaart dat de route in Rosmeer een langwerpige lus vormt. Nu gaat het een tijd linea recta in oostelijke richting. Dat moet wel, wil ik opnieuw in Hees uitkomen. De weg is saai maar de parcoursbouwer heeft weinig keus als Hees de plaats van vertrek en aankomst moet zijn. De ruilverkaveling heeft hier, zoals in de omliggende dorpen, keihard toegeslagen. Ik ben blij met de twee bochten, de enige afwisseling op weg naar de Tombestraat. Ik nader downtown Hees. Toch nog even de natuur in. Ik passeer en groet enkele wandelaarsters op de Omkeer. Waar we omkeren richting aankomst. In Hees zijn de straatnamen niet lukraak gekozen. Voor de bocht naar de laatste rechte lijn op de Heesstraat snap ik waarom de markeerder met dienst (ik vermoed de parcoursbouwer zelf) gekozen heeft voor dezelfde kleur voor de 8 en de 15 km. Geen verwarring mogelijk. Hier scheiden de wegen, rechts voor de laatste hectometers van de 8km, links voor de 15km, richting Kip van Kesselt. Ik bereik weer het dorpsplein met nog steeds de kerk, het parochiaal centrum, enzovoorts (zie begin) en twee mensen. De foodtrucker en …François Nelissen. De man die zijn volk leerde joggen (of sneller) in de jaren tachtig. Intercity, In the City, Bilzen Run, you name it en de voormalige schepen heeft het uit de grond gestampt en met vaste hand geleid. Stilzitten kan hij nog niet. François moet “bougeren” en blijft zoeken naar nieuwe mogelijkheden voor straten- of natuurlopen in de streek. Binnenkort organiseert hij de K-Tour in Kanne. Intussen verdedigt hij met hand en tand de afpijling van zijn parcours…
Ik neem afscheid, tijd om weer het vertrouwde Heukelom op te zoeken. Oh ja, en voor de vertrekkers na mij: gasgeven nondedju.