Charneux Jogging Connect (Challenge L’Avenir)
zon 06/06/2021 10u30 * Charneux Jogging Connect (Challenge L’Avenir) * 9,8 km * 00:54:36 * 10,8 * 48/100 * 2/4 * ♥♥♥♥
Ik vertrek met een plan in Charneux… Voor wie de openingszin van dit verslag cryptisch overkomt, eerst wat duiding. Charneux is een dorp ten noorden van Herve (en Battice). De wakkere lezer weet nu dat ik wederom in het Land van Herve vertoef. Voor een nieuwe jogging, uiteraard. Met individueel vertrek, uiteraard. Met mijn Corona-copain Servais Halders, driewerf uiteraard. Chaineux (met een i) bestaat ook, ligt ook in de buurt en behoort ook bij de gemeente Herve. En is ook een jogginglocatie. Geen van beide wedstrijden heb ik ook betwist. Tijd om alvast één af te vinken. Chaineux zie ik voorlopig niet op de kalender staan maar een deelname valt niet uit te sluiten in de toekomst. Weet ook dat ik eindelijk een einde heb gemaakt aan de onduidelijkheid in mijn hoofd over welk dorp waar ligt. Het werd ook wel tijd. 26 jaar na mijn eerste deelname aan de 4 Cîmes weet ik nu dat de laatste van de 4 hellingen van de titel in het dorp met de “r” ligt. Nu maar hopen dat ik het ook zal onthouden. Het (laatste deel van het) parcours van vandaag volgt trouwens gedeeltelijk de 33km-klassieker. En, zoals gezegd in de eerste zin, ik heb een plan. Ik heb namelijk de wedstrijd verkend, als een doorwinterde prof. Die verkenning, vorige woensdag, heeft me alvast heel wat voorkennis bezorgd. (Om een beursterm te gebruiken. Of dat tot winst of verlies zal leiden, zal duidelijk worden in de loop van het verslag.) Zo blijkt deze “jogging” een dekmantel te zijn voor een mini-trail. De bovenste lus van de 8, rond het knooppunt van de twee “Wadeleux”, loopt voornamelijk over onverharde, bijwijlen smalle en hobbelige, paden en veldwegen. Reken daarbij de hoogtemeters – enkele steile pieken en het laatste deel van de asfaltroutes dat overwegend vals plat en stijgend is – en je weet dat ons een zware dobber wacht. Ik heb het woensdag heel behoudend aangepakt en de zwaarste hellingen stapvoets beklommen. En heb beslist dat ook vandaag te doen, in de hoop de benen te sparen en dan tenminste op de minder moeilijke stroken en op het asfalt rond de 5 min/km te halen. De afdalingen, voornamelijk in het eerste derde, zouden dan een bonus moeten opleveren. (Haha, alweer een beursterm.) Als mijn benen meewillen, zou ik dan ook nog een beetje kunnen genieten van de zondagse uitstap. Want dit is toch wel een heerlijke streek. Relatief weinig bebouwing, groene weiden en prachtige vergezichten over de “bocage”. Dat was woensdag in elk geval zo. Vandaag is het helaas voor wandelaarster Marie-Paule grijs en nevelig. Voor Servais en mij zijn de omstandigheden dan weer geschikt. Alleen zal de (mot)regen van vanmorgen en de vorige dagen voor wat gladheid zorgen.
Na deze lange inleiding en de verkenning van de eerste en de laatste kilometer voor newbie Servais, is het tijd om te vertrekken. In vliegende vaart. Want de eerste hectometers op Bebronne gaan stevig bergaf. Een konvooi zware motoren dat net op dat ogenblik de steile helling opkomt geeft me rechts de ruimte om tempo te maken. Servais zal wat later vertrekken. Hij hoeft zich boven aan het voetbalveld niet eenzaam te voelen want er zijn opvallend veel lopers aanwezig voor deze laatste loopdag. We worden richting kerk van Charneux gestuurd. Om daar te geraken moeten we al een eerste knik overwinnen. Ik pak die meteen voorzichtig aan en blijf uit de anaerobe zone. Want ik wil mijn adem sparen voor de afdaling van de tweede kilometer, de snelste van het rondje. Ik heb intussen de kerk gerond. Er is overigens iets aan de hand met de kerk, of beter in de kerk. Meldt Marie-Paule me later. Een mis. Het gezang heeft Marie-Paule even binnengelokt maar de viering is al te vergevorderd om plaats te nemen op de kerkbanken. Mag dat daar dan? vraagt mijn echtgenote zich af… Links op het pleintje achter de kerk zwiert Jean-Louis (fictieve naam) de petanquebal met een mooie swing vooruit, ik draai rechts de Garde-Dieu op. Dat is de weg die het dorp uitloopt en waar ik gebruik wil maken van een van de schaarse gelegenheden om snelheid te halen. Ik ga twee dames voorbij, de enige deelnemers die ik kan inhalen. Ik zal later alleen nog Servais zien, maar dan voornamelijk op de rug. Na 2 km moeten we een rechtse afslag nemen met meteen een steil knikje. Ik zet mijn sportbril op om de ondergrond te kunnen monsteren op een donker pad tussen de bomen. Het blijft nog een tijdje bergaf lopen tot we rechtsop worden gestuurd langs een boerderij. Ik groet nog twee wandelaars voor ik begin aan een nieuwe forse klim tussen hoog gras. Als ik al zelf niet op wandeltempo was overgeschakeld, zou een stroef draaipoortje me wel tot stilstand hebben gebracht. Op een weide even verder probeer ik weer wat tempo te winnen …en mijn voeten droog te houden. Aan het tweede draaipoortje word ik weer even opgehouden maar het is vooral een bult, eerst over boomwortels, dan op asfalt, die me voor de tweede keer tot een langere wandelpauze verplicht. Deze stop and go-tactiek is dus ingecalculeerd na mijn midweekse verkenning. De zwarte gestalte die ik daarnet nog honderden meters achter me zag is intussen tot op een vijftigtal meter genaderd, leid ik af uit het voetengestamp dat ik achter me hoor. Ik ga me toch niet zomaar laten oppeuzelen… reageer ik instinctief. Ik trek me weer op gang in de laatste hectometers van de klim. En verteer die inspanning beter dan verwacht. Bovendien bewijs ik Servais een dienst want die heeft nu langer een richtpunt voor zich. Helaas, voor ons beiden, duurt dat niet zo lang. Woensdag heb ik gezien dat deze weg leidt naar het Croix de Charneux, het kruis dat hoog boven de groene heuvels uit torent. Vandaag heb ik er geen aandacht voor. We slaan links in, terug naar af. De benen mogen even genieten van de afdaling. Een wandelend koppel ziet ons twintig meter na elkaar voorbijschieten richting Houyeux waar we links weer de wilde natuur worden ingestuurd. In de smalle afdaling tussen bomen en struiken, met veel keien en zelfs wat bouwpuin, is heelhuids beneden komen belangrijker dan snelheid, althans voor mij. Aan km 5,2 en km 5,5 komen we even uit op een rijweg maar die pret duurt maar even. Dit is hier overigens het laagste punt van het parcours. En dat belooft dus niet veel goeds…
De pijlen wijzen naar links. Uitstekende bewegwijzering trouwens. Een ander smal pad in. Het lijkt eerst op een inrit naar een privéwoning maar het pad draait meteen linksaf. Uit een andere richting komt een klad mountainbikers aan. De meesten zijn gelukkig al voorbij, ik heb nog wat bewegingsruimte om met de traagsten naar boven te klimmen. Daarnet, in de vorige afdaling, had ik al een groepje achter me. Ik schrok van de schurende remmen die ik plots achter me hoorde, maar heb in eerste instantie toch maar mijn eigen spoor gevolgd, in het midden van het pad. Bij de eerste gelegenheid heb ik ze dan laten passeren. Het leverde me een bedankje van de voortrekker van de groep op. Boven op Grises Pierres, mij bekend van mijn tocht naar Battice vorig jaar. 6km achter de rug, een nieuwe klim bedwongen. Zo denken de mountainbikers er ook over. Ze wachten tot iedereen weer is aangesloten en nemen een slok. Wij, competitielopers, hebben die luxe niet en moeten verder. Na weer een vijfhonderd meter redelijk beloopbaar onverhard komen we uit op een van die typische wegen tussen de weiden, de Holiguette, die na een kruispuntje overgaat in de Wadeleux. Ik zie de mountainbikers rechts afslaan en ben op tijd weer met mijn gedachten bij het parcours of ik was hen gevolgd. Ik zet de (juiste) weg verder op het asfalt tussen het groen. De achtste kilometer levert me een verdienstelijke tijd op onder de 5 minuten. De twee ezeltjes in de wei hebben daar jammer genoeg geen aandacht voor. Een bocht naar links, daar is de grote boerderij waar ik naar zocht. Heb ik al geschreven dat ik me goed voel en zelfs slim? De tijd zal ik nog moeten afwachten maar mijn beredeneerde aanpak heeft alvast geloond. Even een valleitje in dat me bekend is van de 4 Cîmes en dat van korte duur is want we moeten rechts weer bergop. Eerst op asfalt, dan weer op hobbelig onverhard. Lastig in de twee gevallen. Op het asfalt blijf ik in (langzaam) looptempo, op het onverhard durf ik wel een stukje wandelen. Op de hotspots worden we opgepept met op de grond gespoten aanmoedigingen. “Go! go!” “Allonge! (le pas, vermoed ik)” en “Woop! Woop!”. Die laatste kreet heb ik nog nooit gezien of gehoord. Ik ben waarschijnlijk te oud om vertrouwd te zijn met deze uitdrukking. Ik zoek het even op voor mezelf en voor de lezer die even onwetend is als ik: “An expression designed to express approval, happiness, joy, and/or excitement usually accompanied by a knocking together of the fists with a buddy.” Voilà. Ik haal de top van de laatste onverharde helling zonder mijzelf in de rode zone te moeten jagen. Nu heb ik nog de laatste anderhalve kilometer om het gemiddelde op te vijzelen. Wel nog even opletten voor een sliert vrijetijdsrijders op historische (of ouderwetse) motorfietsen. Zij houden rekening met een ouderwetse (maar niet historische) loper. Larbuisson, Fosselette, het zijn de asfaltwegen in de laatste kilometers van deze jogging (en het laatste deel van de 4 Cîmes). Ze lopen venijnig op maar ze krijgen me vandaag niet klein. Dank zij mijn uitgekiende aanpak vandaag wegen de laatste loodjes minder zwaar. Nog even vlak op de Cour Beaupré, in een mooie villawijk, op weg naar de finish. Servais wacht me op, legt de laatste hectometers samen met me af en houdt zelfs de afsluiting met de QR-code in de goede richting zodat ik de scanprocedure vlekkeloos kan afwikkelen. Het verschil aan de finish is vergelijkbaar met dat van de andere wedstrijden. De bijkomende vertraging die ik opliep in de klimmen, heb ik kunnen compenseren in de andere stroken waar ik minder tijd moet toegeven. En ik kom uit op een onverhoopte eindtijd. We zijn alle twee dik tevreden na onze voorlopig laatste gezamenlijke loop. In de volgende weken scheiden onze wegen.
Wie zei daar dat je toch niemand ziet op die virtuele lopen? We hebben achteraf nog een leuk gesprekje met Nicolas Bynens, vandaag drie minuten voor me. Ondanks een aanslepende hielspoorblessure. Maar hij kon zich na Lantin toch geen tweede keer laten afdrogen! Wie ik niet gezien, maar wel gehoord heb, is de derde veteraan 4, Raymond Jungbluth. Hij verrast me ’s avonds met een telefoontje na een kudo op Strava. En zo amuseren die oude knarren zich in deze eindeloze coronatijd.
(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Beelden van de eerste kilometer. Foto 2 : Het houten paard van Charneux. Foto 3: Aankomen, voor de loper rechts, en uitlopen, voor de loper links.)