Herve Semi-Marathon
zat 30/10/2021 14u * Herve Semi-Marathon * 21,1 km * 01:58:01 * 10,7 * 119/153 * 1/3 * ♥♥♥
Ik maak me klaar voor mijn eerste loopwedstrijd in groep van dit jaar. 2021 mag dan al naar zijn einde neigen, in de eerste helft van het jaar, toen de coronaregels de traditionele joggings nog op slot hielden, heb ik al een drukke loopactiviteit ontplooid in het virtuele circuit. Meestal in het gezelschap van Servais Halders. Sommigen laten zich nogal laatdunkend en lapidair uit over deze virtuele lopen. “Geen echte lopen”. Ja, dat heb ik dan toch even anders aangevoeld. Diezelfde critici die intussen de weg hebben teruggevonden naar de challenges tasten nu in het duister over hun conditie en wedstrijdhardheid na een goed jaar “vasten”. Waarom zo lang gewacht nu de loopcriteria al enkele maanden van start zijn gegaan, vraagt de wakkere lezer zich af. Dat heeft te maken met een “gek” plan om naar het stuwmeer van de Gileppe te lopen. Dat hele verhaal heb ik al omstandig verteld in een vorige bijdrage. En vooral: al van voor mijn “uitstap” naar de Gileppe ben ik aan het twijfelen over mijn toekomst als wedstrijdloper. De balans slaat te vaak over van loopplezier naar looppijn. De sleet van het lichaam versus de vreugde van de sportieve beleving. Ik ben er overigens nog niet uit. Ik maak dus mijn heroptreden in Herve met zijn uitdagend heuvelparcours over de halve marathonafstand. Eigenlijk wilde ik vorig jaar al van start gaan in de traditionele semi in het Land van Herve. Ik had het jaar voordien (een deel) van de wedstrijd op de fiets gevolgd, in het spoor van de Mergellopers Francis Loyens en Ludo Ramakers. Het parcours had me zo gecharmeerd dat ik er zelf nog eens als deelnemer naartoe wilde. (Dat rooskleurige beeld heb je uiteraard alleen op de fiets, als je zelf niet de hellingen moet opkruipen…) Ik was zelfs vooraf naar het Stade Popeye Piters getrokken om het laatste deel te verkennen. Maar toen werd de editie 2020 te elfder ure weer afgelast en bleef ik achter met een onvoldaan gevoel. Dan moet het maar dit jaar gebeuren, zelfs zonder aangepaste training. Overigens zal het mijn derde deelname worden, na een eerste kennismaking in 1995 en een tweede optreden in 2016. Dat vertelt het archief. Ik bespaar u en vooral mezelf de aankomsttijden van toen.
In elk geval hier volgt het verslag van wat volgens de orthodoxe joggingleer een “echte” wedstrijd is. (Euh, is dit dan ook een “echt” verslag?)
We zijn bij de eerste inschrijvers in het tentje van de Herve Athlétique Club, Ludo Ramakers en uw verslaggever. Andere Mergellopers hebben vriendelijk bedankt voor de uitdaging. De covidpas-controle verloopt zonder problemen (maar is niet volledig volgens de voorschriften, merkt Ludo op). We hebben nog ruim de tijd voor een koffietje maar moeten de warme kantine voortijdig verlaten wegens namiddagsluiting. Dan maar wat rondjes draaien op de atletiekbaan. De lucht ziet er dreigend uit en het waait hier flink. Dat belooft voor straks. Maar uiteindelijk valt alles in de goede plooi: op het parcours laat de wind zich alleen op enkele stroken voelen, het blijft droog en de temperatuur mag als ideaal bestempeld worden. We worden meteen de stad uit en de dieperik in gestuurd. De beste kilometertijden zullen ongetwijfeld in deze beginfase opgetekend worden. Ik heb Ludo bezworen zijn eigen wedstrijd te lopen en niet op mij te wachten. Maar die eerste, soms steil dalende, aanvangskilometers doen we in elkaars gezelschap. Ludo wil niet te fel van stapel lopen en ik van mijn kant profiteer van de afdaling om wat soepelheid in de benen te pompen. Intussen volg ik de passeermanoeuvres in het peloton. Met speciale aandacht voor kennissen en mooie vrouwen. Die mooie vrouwen ken ik niet maar ze lopen me wel gezwind voorbij. Geef hen eens ongelijk… Van mijn kennissen zie ik alleen veteraan 2, Guy Raes, zich naar voren reppen. Een andere bekende, veteraan 4 René Eggen, heeft wel losgelopen op de piste maar spaart zijn kruit voor de Hesbignonloop in Oreye morgen. Hij verricht nog een goede daad door bij de start de aanmoedigingskreet “Allez Willy” door het peloton te jagen. Ik vermoed dat Polle Celis van Nijlen, uiteraard aan de start voor zijn zeventwintigste (?) deelname, heel achteraan in het peloton is gestart. Ik heb geen weet of Jean Dessouroux, beste veteraan 4 bij afwezigheid van Servais Halders, aanwezig is. Raymond Jungbluth, nog een 70-plusser ben ik al in de eerste draai voorbijgegaan. De “dieperik” zoals ik hem daarnet genoemd heb, is de vallei van het beekje “Le Hac”. Daar begint de eerste klim, ook een bekende van me, de “Trou du chat”. Er komt nog een golf lopers over me heen. Ludo neemt hier meteen afstand. Of anders gezegd: ik blijf meteen achter. Hij heeft net zijn windvestje uitgespeeld. Aan kilometer 3 heeft hij al een straat (van 250 meter) voorsprong. Dan verdwijnt hij in de verte. Het fluoshirt dat ik straks nog even zal opmerken is van een andere deelnemer. Ludo zal eindigen in 1u49′ na een ook voor hem verheugende prestatie. Opvallend: in krek dezelfde minuut als twee jaar geleden. Hij kan met vertrouwen de “Deux Cîmes” (16 km) over veertien dagen in Battice tegemoet zien. In de volgende 4 kilometer gaat het in drie stappen telkens hoger. Tussenin kunnen de benen even herstellen in twee korte afdalingen. We komen door de plaatsjes Bruyères en Manaihant, locaties die mij vertrouwd zijn van de korte Avenirlopen. Intussen heb ik het perfecte tempo gevonden om buiten de rode zone te blijven op de hellingen en wat vaart te maken in de afdalingen. Met uitzondering van twee stroken langs een rijweg loopt het parcours veelal tussen de weiden en de hagen die de charme uitmaken van het Land van Herve. Tussen haakjes: ik ben de dag “assorti” begonnen en heb me tegoed gedaan aan een Remoudou (Herfs kaasje) bij het ontbijt. Aan km 7 volgen we de Avenue des Platanes naar het centrum van Grand-Rechain. De lopers hebben een smalle strook achter verspreid geplaatste dranghekken ter beschikking. Ik loop wat verkrampt om mijn collega’s niet te hinderen en de pootjes van de hekken te vermijden. En slaak dus een kleine zucht van opluchting als we rechtsaf de bebouwing kunnen verlaten. Het duurt tot km 7,5 eer ik de eerste deelnemer, Brahim Gharbi,(toevallig groot in beeld op de foto met Ludo) kan inhalen. Een dame in het zwart met flodderende kleding (Halloween-outfit?) is de tweede prooi. Maar de illusie om nog veel plaatsen op te schuiven moet ik snel laten varen. Ik kan me handhaven maar win geen plaatsen meer. Ik loop nu al kilometers kort achter een ouder mannelijk duo (veteranen 2) en kort voor een dame met een lange veelkleurige broek. Straks meer over mijn gezellen. Het gaat weer omhoog, nu zo’n 700 meter. Dat is in de buurt van de gemiddelde lengte van de hellingen die we voor de voeten krijgen. Ik stel tot mijn tevredenheid vast dat mijn benen de inspanningen goed verteren. Veel overschot heb ik niet maar een terugval heb ik evenmin. Na de Agolina-klim bereiken we rond kilometer 9 een plateautje waar ik twee jaar geleden mijn twee vrienden van de Mergellopers heb opgewacht. Vanaf hier zit het parcours in mijn hoofd. Ik weet dat er nu enkele dalende of vlakke kilometers volgen waar ik aan mijn gemiddelde kan werken. Ik neem nauwelijks enkele slokken bij de tweede bevoorrading maar verslik me haast. Te weinig oefening gehad in de vorige maanden?
Je kan het parcours dan wel kennen, niet voorzien is dat de Rue Nicolas Hardy in Xhendelesse door wegwerkzaamheden is opgebroken. Niet alleen moet je door bruine of gele smurrie plensen maar noodgedwongen ook landen op steenpuin en dikke kiezelstenen. En de lange afdalingen op ongelijk wegdek hebben mijn rechtervoorvoet al op de proef gesteld. Enkele vloeken onderweg helpen ook niet en ik zal de ca 800 meter lange beproeving moeten doorstaan. De tweede ditmaal grote zucht van opluchting is een feit als we de woonstraat mogen verlaten. We kunnen de miserie van het wegdek vergeten met een nieuwe beklimming. Even voorbij een rechterbocht worden we een lange vlakke weg tussen de huizen opgestuurd. Niet meteen een begeesterende ervaring. Ik zal het dan maar even hebben over mijn twee gezellen, tot nu toe nog voor me, de veteranen 2 Eric Lanneer en Jean-Pierre Lemaître. Zij maken er een gezamenlijke uitstap van. We naderen intussen op een grote man in het blauw. Ik vermoed Michel Vercammen. Ergens op de Rue du Château d’Eau of de Vieux Comptoir gaat hij over op wandelpas. Na een slok aan het flesje dat hij nog bij zich heeft na de bevoorrading trekt hij zich weer op gang en gaat me weer voorbij. Honderd meter verder weer hetzelfde. Na nog eens honderd meter opnieuw van dat. Dan is het intervalspelletje uitgespeeld. Tenminste in mijn “perimeter”. Toch beperkt hij dank zij zijn ongewone maar wellicht gedwongen tactiek zijn achterstand op me tot minder dan een minuut. Verder rechtdoor. Ha, eindelijk nog eens een bocht. Weer een stukje omhoog. Ik sla de volgende bevoorrading over. Toch even vermelden dat de wedstrijd vlekkeloos georganiseerd is. Met veel signaalgevers om ons de goede richting op te sturen op de kronkelende route. En drie bevoorradingen. In schril contrast met de belabberde indruk die we kregen bij aankomst. Parkeren tegenover het stadion op een braakliggend stuk grond dat meer weg heeft van een oorlogszone in Beiroet. En grote vraagtekens in de ogen van de mensen aan de inschrijvingstafel die niet weten of er ook douches zijn. Voorbij de bevoorrading dus, weer naar rechts voor een lange rechte weg, in het open veld, tussen de weiden. Het blijft wel vlak maar de kilometers beginnen te wegen. En ik tracht hier na 15 km een tempo te handhaven dat ik op korte trainingen zelfs niet meer haal. Eric wacht op zijn maatje Jean-Pierre (het duo veteranen 2) en zo win ik meteen twee plaatsen.
Na 16 km linksop. Het minder aantrekkelijke middenrif van de loop ligt achter ons. Nu begint – in mijn ogen – het mooiste deel van de route. Op kronkelige asfaltpaden, tussen de hagen en de bomen. Mooi maar niet echt leuk als je je beste krachten ergens in het hinterland hebt achtergelaten. Ik moet zien hier in de buurt van 5’30’ per km te blijven als ik mijn tot nu toe onuitgesproken doel – eindigen in minder dan 2 uur – wil waarmaken. Ik heb wel geregeld mijn kilometertijden bekeken maar heb eigenlijk geen idee of ik op schema zit. Ik blijf intussen mijn best doen om ook van de omgeving te genieten. Dat lukt echt niet meer op de klim aan km 17 in het Bois de Herve. Dat is niet echt een bos, maar de naam van de straat. Oei, oei, oei, ik moet op “veldversnelling” overschakelen. De dame met de veelkleurige broek (van lang geleden in mijn verhaal), Mélanie Schoonbroodt, is nog steeds in mijn buurt en gaat me voorbij. Boven trek ik me weer op gang en neem weer enkele meters voorsprong. Mijn tempo op het vlakke is blijkbaar net een tikkeltje hoger dan dat van mijn toevallige gezellin. We steken de “Maison du Bois” over (dat is de naam van de weg) waar fotograaf Gédéon Balthazar ons opnieuw in het vizier neemt. Nog even ontspannen op de mooie afdaling op En Wez om dan aan de ultieme uitdaging te beginnen, 500 meter met een piek tot 11%. Die eerste scherpe bocht ligt er van boven bekeken schitterend bij. Van dichtbij is ze moordend. Ik schakel meteen over op versneld stappen. En herhaal deze tactiek op een steil recht stukje even verder. Mélanie is me in de eerste bocht meteen voorbijgedribbeld. Een beetje tegen haar zin, lijkt het. “Allez Monsieur”, het is alsof ze ontgoocheld is dat ik het (even) opgeef na al die kilometers. Maar de vorige helling heeft me al duidelijk gemaakt dat ik aan het eind van mijn bobijntje zit. Ik moedig haar nog even aan voor ze me definitief achterlaat. Op het vals plat verder zal ze nog enkele andere lopers inhalen. Goed gedoseerd dus. Ik kan net genoeg herstellen om de overige nog altijd steile meters lopend af te leggen, inbegrepen de laatste snok langs de boerderij. Ik heb het moeilijkste stuk achter de rug als ik Jean Dessouroux in tegengestelde richting voorbijkomen. Die is al aan het uitlopen, bedenk ik. Twintig minuten voor me? Blijkt dat hij niet gestart is. En zo krijg ik de eerste plaats bij de veteranen 4 in de schoot geworpen. Maar in mijn ogen onvoldoende voor een vierde hartje. Daarvoor ben ik te ver achter enkele “referentielopers”. Dat doet overigens niets af van het tevreden gevoel achteraf. Km 20 wordt uiteindelijk nog veruit de traagste. Daar zit ook het vals plat over de autoweg in en vooral de laatste venijnige meters omhoog naar het centrum van Herve. Een blik op de Garmin leert me dat ik mijn richttijd binnen bereik heb. Ik pep mezelf op om het nu niet uit handen te geven. Ik ben ter hoogte gekomen van een kleine dame in het roze. Is dat niet Sandra Delrez die ik nu al enkele kilometers voor me heb gezien? Mijn vermoeden wordt bevestigd. Zij tracht haar ademhaling onder controle te houden en maakt daarbij een merkwaardig fluitend geluid. Met heel veel moete geraak ik voorbij haar. Dat is dan de vijfde loper die ik inhaal op vijftien kilometer. Met een verlies van één plaats aan Mélanie betekent dat dus een minieme verschuiving van vier plaatsen. Van een constante loop gesproken. Voor de laatste kilometer hebben de parcoursbouwers een rondje achter het stadion uitgedacht. Dan nog een stukje grasveld voor we de laatste tweehonderd meter op de piste mogen aansnijden. In de bocht zie ik Polle Celis aankomen. Hij zal wel klaar zijn voor zijn dertigste(!) Quatre Cîmes. Voor de start was hij nog in het ongewisse over zijn conditie na de lange corona-break. Nog enkele meters en de traditierijke Herve-loop zit erop. Dit jaar voor het eerst georganiseerd onder de naam “Mémorial Stéphane Dmyterko”, zo genoemd naar de organisator van de wedstrijd die vorig jaar aan covid is overleden. Na de finish wissel ik nog enkele woorden met Mélanie. Er volgen wederzijdse gelukwensen. Een goed ingepakte Ludo wacht me op aan de finish. Zijn brede glimlach zegt meer dan een uitgebreid commentaar.
Ludo is overtuigd dat er douches zijn, ook al schijnen de officials dat zelf niet te weten. Na het draaien aan vijfentwintig deurklinken heeft hij dan toch prijs. Over de douches zelf niets dan goeds. Fris gewassen zoeken we een tafeltje op onder het tentzeil. De podiumceremonie hebben we gemist. Samen met Paul Celis verteren we de Val-Dieu en de loop. Alleen de “plakkers” zijn nu nog in het tentje. We nemen afscheid. Paul en Ludo geven elkaar rendez-vous op de Deux/Quatre Cîmes over twee weken. Na een comfortabel autoritje (met verwarmd achterwerk) naar huis kunnen we genieten en/of recupereren van de inspanningen. Na vier uur begin ik weer op mijn effen te komen…
(Foto’s 1 en 2 van Gédéon Balthazar. Foto 1: In het begin van de wedstrijd nog samen met Ludo, rechts in fluoshirt, achter de brede torso van Brahim Gharbi. Foto 2: In volle concentratie. Foto 3: door een sympathieke deelnemer. Van links naar rechts: Ludo, Paul en uw dienaar.)
Amai Willy, dat heb je weer snel geformuleerd. Nogmaals proficiat met je prestatie. IK heb vandaag ( maandag) een herstel training gedaan. De benen voelden toch behoorlijk stijf aan. Maar ik heb genoten van de ontmoeting met jou en Ludo. Ook heb ik me vandaag ingeschreven voor de 4 CIMES. Ik denk dat ik weer vertrokken ben voor enkele leuke najaarsklasiekers. Het resultaat van zaterdag heeft me weer vertrouwen gegeven.
Groet Polle.
Dank je Polle. Succes in je volgende ondernemingen! Willy
Hoi Willy , zoals steeds hebben we weer genoten van het boeiende wedstrijdverslag. Komt daar nog eens bij dat je twee ‘loopmakkers ‘ ook best tevreden zijn van hun geleverde inspanning op het mooie parcours in en rond Herve. De podium ceremonie hebben we wel gemist maar de verkwikkende douche en de Val Dieu achteraf maakten veel goed. Groeten ook aan Polle, wat een prestatie is me dat …30x de 4 Cimes daar wordt een mens even stil van.. Maar Willy , denk nog maar eens rustig na over je toekomstige loopwedstrijden. We zouden je verslagen wel gaan missen….