Zoutleeuw Corrida
zon 10/12/2023 15u * Zoutleeuw Corrida * 11,5 km * 01:07:34 * 10,2 * 105/132 * (Heren) 78/85 * ♥♥
“Hij geeft niet af” lacht Roland Vandenborne als hij me ziet opwarmen in Zoutleeuw, een dag na de estafette van Sint-Truiden. Waar hij trouwens ook actief was, zoals zijn maatje Mario Smolders. Ja, dit wordt een dubbel weekend, zoals de veldrijders dat wel plegen te doen. Lichtzinnig, roekeloos? Misschien. Maar ik wil de Brabantse loop die al een hele traditie heeft opgebouwd (hoeveel jaren?) toch wel eens aan mijn palmares toevoegen… nu ik nog bij de levenden hoor.
De door de GPS uitgestippelde route naar Zoutleeuw leidt door een aantal dorpen waar alleen de toren van de Basiliek van Kortenbos boven de banaliteit en de vlakheid uitsteekt. Na (hopelijk) de trajectcontroles te hebben overleefd komen we tijdig aan in de Oost-Brabantse parel. Ik zie er heel wat bekenden van de Limburgse criteria, naast vele nieuwe gezichten. Misschien deelnemers aan het Loopcriterium Hageland? Ik ga meteen een kijkje nemen in de kleedruimte die voorbehouden is voor de lopers. Drie hoog, onder het dak van het stadhuis. Ik zie me hier straks niet met mijn sporttas naar boven klauteren. Dan maar wat inlopen in het stadje.
De lange wachtrijen aan de inschrijvingstafels zijn verdwenen. We kunnen eraan beginnen. We staan met meer dan 300 klaar voor de SQM-boog, even buiten de kerstmarkt. We murwen ons met zijn allen door de smalle straatjes van het stadscentrum. De eerste kilometer wordt meteen de langzaamste van de loop. Ik onderga het tempo, opgelegd door de omstandigheden. En moet sowieso bang afwachten hoe de benen zullen reageren na de explosieve inspanningen van gisteren. De opwarming heeft mij alleszins het gevoel gegeven dat het goed kan komen. Ik zie Jean-Marie Haekens en de twee bovengenoemde kornuiten langzaam van me wegschuiven. Goed, ze hebben maar 6 km te doen, maar ze vertrekken ook niet echt als een speer. Na een kleine kilometer verlaten we de bebouwing langs een smal pad met hier en daar wat keien en stenen. Dat is overigens de enige strook die niet lekker beloopbaar is. Dan komen we uit in een natuurgebied, dicht bij (of deel uitmakend van?) het provinciedomein “Het Vinne”. Stefan Meekers is me intussen ook voorbijgegaan. We lopen nu een 2 km min of meer rechtdoor op aarden wegen en beton. Ik draai op een tempo van zo’n 5’35” per km. Dat kan ik volhouden maar versnellen zit er echt niet in . Ik heb mijn “mindset” moeten bijwerken voor de start. Ik had gerekend op een aantal rondjes in het stadscentrum. Nu blijkt de ronde 6 km lang. Achteraf gezien, niets verkeerds mee. Maar waarom de loop dan aankondigen/aanprijzen als een corrida? Het parcours blijkt een combinatie van een natuurloop met een stadsloop. In elk geval biljartvlak, voor de jongens en meisjes met snelle spiervezels. Na 2 kilometer is Jan en klein Pierke me al voorbijgegaan. Bij een bocht (die zijn er nauwelijks tussen km 1,2 en km 3,2) kijk ik eens achterom en zie dat er nog een sliert van honderden meters lang achter me volgt. Dat stelt me voorlopig gerust. Afwachten wie daarvan in de tweede ronde overblijft. We volgen een tijdje de Vloedgracht en draaien na een goede 3 km rechtsaf naar de Kleine Gete. Een voetpad langs een rijweg, de Budingenweg, brengt ons terug naar de stad. Ja, de stad. Het moderne Zoutleeuw telt dan nu maar een 7000 inwoners maar het verdient het predicaat “stad” op grond van zijn historische betekenis. We lopen nu in tegengestelde richting van daarstraks en krijgen, vooral op een gelukkig korte strook tussen de huizen, wat tegenwind te verwerken. We lopen langs de Kleine Gete, in fraaie straten, tussen kleine huisjes en in de schaduw van het imposante voormalig Gasthuis van de Grauwzusters, richting markt. Die honderd meter in de richting van en langs het stadhuis alleen al maken deze loop de moeite waard. De blauw-paarse lichtvlekken op het wegdek en de lichtkransen op het historische raadhuis brengen een feeërieke toets. De dichte drommen marktgangers en gelegenheidstoeschouwers zorgen voor de ambiance. Voor we de streep bereiken krijgen we zowaar een heuveltje voorgeschoteld naar het speelplein toe. De lichte afdaling naar de finish is goed voor het snelste tempo van de loop.
Ik begin aan de tweede ronde. Het is ook de omroeper niet ontgaan. Mijn naam weerklinkt in de Leeuwse straten. Is er buiten Marie-Paule nog iemand die aandacht heeft voor nummer 275? Daar zijn weer de bonkende beats in de Begijnhofstraat (?). Een achtervolger gaat me voorbij. Het zal een van de uiterst zeldzame positiewisselingen worden in dit tweede deel. Langs het café of een ander soort ontmoetingsplaats op de Koepoortstraat. De uitbundige jongelui stuwen ons vocaal vooruit. Dan weer op het onverhard waar een duo signaalgevers (vermoed ik) wel vastgeklonken lijkt op een zitbank. Verder op het beton. Opletten voor de ongelijk liggende betonplaten. Ik loop alleen, de meeste gezellen van daarstraks zijn op de kerstmarkt gebleven. De natuur is grijs, de lucht donker. Ik vecht tegen de vermoeidheid, de eenzaamheid, de verveling. Dat ik het op karakter volhoud, redt mijn tweede hartje. Het is wel ironisch dat ik de laatste tijd vaak een wedstrijd kies als tegengif voor eenzame trainingen. Ik moet denken aan de wijze woorden van Roland Vdb voor de start: “Dat doe ik niet meer, twee ronden.” Zes kilometer vond ik wat mager voor zo’n verre verplaatsing, vandaar mijn keuze. Maar veel loopplezier haal ik niet uit het bisnummer. Bij het terugdraaien aan km 9 peil ik nog eens de achtergrond: niets dan een gapende leegte. Maar even verder zie ik plots een witte gestalte achter me. Waar komt die plots vandaan? Ik haal intussen een in het zwart uitgeruste en een koptelefoondragende jonge dame in. Het duurt niet meer lang of de witte gestalte verschijnt naast me. Is dat toch niet Greta Philippaerts! “Waar kom jij vandaan?” vraag ik verbaasd. “Toilet moeten opzoeken” is de verklaring. Ze rondt haar achtervolging met succes af want ze laat me meteen achter in de straten van Zoutleeuw. Ik verlies nog enkele seconden op de kasseien en in de kronkelende straten van de stad. Het gemiddelde onder de 6′ per km kan ik wel vasthouden. De tweede doortocht op de markt heeft lang niet meer de glans van de eerste. De marktgangers hebben geen aandacht meer voor de late finishers. Ik beëindig de loop ook in de grootste onverschilligheid aan de finish. Gelukkig heeft tijdsopnemer SQM mijn passage wel geregistreerd en blijft mij het Crisnée-scenario bespaard.
Om kwart over vier begint de avond al te vallen. “Het is hier overal stampvol” meldt Marie-Paule. “Zouden we niet beter vertrekken?” is haar suggestie. Die ik deze keer aanvaard… Droge kleren aangetrokken in de auto en meteen op weg naar Sint-Truiden en verder oostwaarts. Vijf uur en drie tussenstops later zijn we weer thuis…