Sprimont
zon 27/01/2019 10.30u * Jogging d’hiver Sprimont * 11,6 km * 01:04:43* 10,7 * 122/277 * 1/3 * ♥♥♥♥
Na de snelheidsrace in het Noord-Limburgse Posterholt vorige week heb ik wel trek in een uitdagende natuurloop. Vandaar mijn misschien wat eigenzinnige keuze voor de Jogging d’hiver in Sprimont. Half weg, half onverhard, helemaal heuvelachtig: zo ziet de ronde eruit, hier aan de poort van de Ardennen. Na de dooi van de vorige dagen staat onverhard gelijk met modder. Om ze zeker niet te vergeten, heb ik mijn trailschoenen gisteren al in het koffer gegooid. Maar uiteindelijk beslis ik ter plekke om ze niet aan te trekken. Mijn keuze zal me alleszins plaatsen en tijd kosten in het veld maar biedt dan weer meer comfort op het asfalt en beton.
Ik ben alleen afgereisd naar de vallei van de Ourthe. Bij mijn aankomst aan het sportcentrum van Tultay ontmoet ik al dadelijk enkele bekenden. Ik maakt alvast een fotootje voor het plakalbum. Carlos de Almeida ijsbeert toevallig rond voor het cafetaria en mag ook op de foto. Ik verken uitgebreid de laatste kilometer en meer in het bijzonder de korte maar niet ongevaarlijke passage tussen de bomen in het parkje aan het sportcentrum. Van daaruit vertrekken we ook, voor we een dalende asfaltweg worden opgestuurd. De talrijke Seraing Runners kleuren het peloton rood. Bij hen ook mijn categoriegenoot Pierre Driessens. “Was het vandaag jullie clubkampioenschap?” vraag ik hem achteraf in de kleedkamer. Na 400 meter dient de eerste klim zich al aan. Ik zoek enige bewegingsruimte tussen de 400 deelnemers (voor de twee wedstrijden) en loop even achter een duo man-hond. Het baasje moet de boxer intomen. En zal ook in de daaropvolgende 11 km moeite hebben om het tempo van de viervoeter te volgen. Zo vertelt hij me als ik beiden terug zie na de loop. Ze zijn twee minuten voor me binnen. De naam van de hond vind ik wel niet terug in de uitslag. Niet ingeschreven? Wie ik ook niet terugvind in de uitslag is… Willy Cortleven en Pierre Driessens. We hebben nochtans beiden de wedstrijd uitgelopen. En ik heb alleszins de juiste afstand ingevuld. Even gaan kijken bij de korte wedstrijd. Daar staan we alle twee bij de laatsten… Mailtje naar Pierre Olivier, vergissing rechtgezet. Goed, we zijn dus begonnen aan de eerste klim. Een stevige bult van twee kilometer, hier en daar voor een honderdtal meter onderbroken door een lichte afdaling. Het eerste stuk lijkt me het steilst, hoewel mijn Garmin ook verder stevige klimpercentages aangeeft. Maar ik ben misschien dan al beter in mijn klimritme gekomen. Hoe dan ook, ik verteer de helling goed en ga zelfs Carlos voorbij die de korte loop betwist. Het weggetje op asfalt of beton draait en keert. Boven op het plateau waait een gure wind. Die je aanspoort om het tempo erin te houden. Na elke bocht verwacht je het einde van de klim, het blijft echter maar oplopen. Tot rond km 3. We lopen over de E25-autoweg, aan de rand van een Parc d’Activités Economiques. Carlos de Almeida is intussen weer bij me gekomen en vindt zijn snelste benen terug in de afdaling. “Kom, haak aan” roept hij me toe. Maar met 8 moeilijke kilometers voor de boeg ga ik maar beter niet op zijn uitnodiging in. We lopen nu een gehucht in. Ik zoek tevergeefs naar een naambord. De Garmin-track leert me dat we in Sendrogne zijn. Nooit van gehoord, u wel? Er zijn me intussen een aantal lopers uit de achtergrond voorbijgegaan. Mijn drang vooruit op de klim daarnet is tot stilstand gekomen. Vanaf hier zal ik voornamelijk collega’s zien passeren.
Een parcourswachter stuurt de 6,8km-lopers naar links. Wij houden rechts aan. En draaien even verder scherp rechtsaf. Langs een boerderij en door een smurrie van gesmolten sneeuw, mest en pulp. We zijn dan alweer aan het klimmen. Dit moet de tweede helling zijn die ik op de Openrunner-track heb gezien. Dit keer geen verharde weg maar een veldweg. En dat zullen we geweten hebben. Trailtime! Steil en vooral vettig. Je moet je voeten schuin plaatsen om überhaupt vooruit te komen. Zouden dat ook “trailloze”-lopers zijn, zij die van links naar rechts laveren? Ik verlies weer een aantal plaatsen. Na een kilometer en veel binnensmonds gevloek komt er een einde aan de ellende. Even ontspannen in een afdaling, ook op onverhard maar nu beter beloopbaar. Dwars door een weide op weg naar het bos. Overigens zorgen niet alleen de onverharde stroken voor gevaar. Ook op de weg moet je waakzaam blijven. De speaker heeft ons voor de start gewaarschuwd voor ijzelplekken. Ik merk er maar één op, ook dank zij de hulp van de loper voor me. Maar die ene plek zorgt wel voor de nodige averij. Ik neem de rechtse bocht ruim. Dat doet een loper achter me, ondanks mijn waarschuwende armbeweging niet. Hij glijdt uit maar kan toch meteen verder. Onthou die bocht, die komt straks nog voor in het verhaal.
Ik probeer wat snelheid te maken op de dalende strook door de weide. Het blijft bergaf gaan in het bos maar het smalle, kronkelende en bij wijlen gladde pad, noopt tot voorzichtigheid. De ondergrond valt net binnen mijn mogelijkheden en zo bereik ik toch zonder ongelukken het volgende gehucht. Blindef, heet het gat. Neen, geen spellingsfout. Kijk daar, een signaalgever. Die zie je nauwelijks op dit parcours in de natuur en over verkeersarme wegen. Zwarte pijlen op gele borden, oranje pijlen op de grond, geven de richting aan. En de lopers voor me, die niet ver uit de buurt zijn. Stel je voor dat je verkeerd loopt. Is het dan de richting Louveigné of Cornemont? Daar is ook de bevoorrading. Die sla ik over maar ik werp wel een blik op mijn horloge. Ben ik nu pas halfweg? Het gevecht tegen de modder en andere glibberigheid heeft al een zware tol geëist. De jus is stilaan uit mijn benen en er resten nog vijf kilometer, met een derde helling.
Maar ik geniet nog eerst van de afdaling op de Route du Père André. Van de landelijke rust, het uitzicht op de weiden en de bospartijen rechts …en van mijn schoenen die hier hun geliefkoosde ondergrond kussen. Eerst beton, dan na een bocht asfalt. We zijn aan km 7,5 en beginnen weer te klimmen. Dat is geen verrassing want ik zag daarnet de wroetende collega’s in de verte voor me uit. 600 meter in het open veld, een stijging tot tegen de 5% en nu ook onder een lichte regen. Pret is er niet te beleven in de nattigheid en de koude op de Ardense hoogte. Dan maar op karakter naar boven. Maar daar blijft het harken op een gladde veldweg. Waar de helling wat uitvlakt, is het wat minder glad maar blijft het water staan in de karrensporen. Nu is er geen ontkomen meer aan, dwars door de plassen dan maar. Er komt pas een einde aan de lichte stijging aan km 10. Maar dan ben ik al in de volgende alinea.
Een scherpe bocht aan km 9,3 leidt naar een single track tussen een smalle bomenrij. 600 meter manoeuvreren tussen boomwortels en uitwijken voor sneller opkomend verkeer. Links plaatsmaken voor een loper die dan rechts voorbijgaat. Maar het is een vriendelijke jongen die zich verontschuldigt voor het ongemak. Ik nader mondjesmaat op een dame die plots met een “technisch” probleem aan de kant staat. Ik kan haar zomaar voorbijgaan als ze aan haar schoen staat te friemelen.
Er blijven nog een 1800 meter over als we het donkere pad tussen de bomen verlaten. Opnieuw in het heldere (winter)licht en vooral asfalt onder de voeten. Ook al moet je daar even naar zoeken tussen de putten en de plassen. Een loper schuift voorbij, de harde zolen van zijn trailschoenen kletsen op het wegdek. In de verte zie en hoor ik de autoweg. Tot hier heb ik verkend. Ik heb het parcours nog in mijn hoofd maar dat helpt niet echt om sneller te gaan. De benen willen alleen in de lichte afdaling naar Noidré nog even boven de 13 per uur draaien. De laatste rechte lijn voor we links het park worden ingestuurd. Ik ben net op tijd om Claudine en Gaelle voorbij te gaan. Zij zijn nog aan de korte wedstrijd bezig. En nog twee lange kerels die geen reden zien om zich druk te maken over hun positie in het klassement. Dat is iets voor (oude) fanatiekelingen. Nog 400 meter door het parkje naar de finish. Ik mis de smalle afslag tussen twee paaltjes niet. De verkenning van de laatste kilometer is niet voor niets mijn vast ritueel voor de start. Dertig meter tussen de bomen naar beneden, verdorie het is nog gladder en linker dan daarstraks. Door de passage van de lopers voor me, of door mijn hogere snelheid? Ik grijp me vast aan de bomen rechts van me en laat uit voorzichtigheid de twee mannen die ik net heb ingehaald weer voorgaan. Het brugje over en dan nog even steil naar boven. Dat was daarstraks geen probleem, nu wel. Ik glijd hier gewoon naar beneden. Om mij staande te houden ben ik volledig tot stilstand gekomen. En dat op 300 meter van de finish. Een groepje van vier gaat mij voorbij. Ik herken de dame die ik daarstraks zelf heb ingehaald. “Die twintig meter gaan me toch niet de das omdoen!”, maak ik me kwaad op mezelf. Op een zachtlopend kiezelpad schroef ik het tempo fel op, neem de twee bochten tussen de betonblokken en langs het vijvertje met een zwierige beweging, gooi al mijn energie in de laatste oplopende meters en eindig toch nog voor Isabelle Frère, Olivier Rowart en tutti quanti. Plaats 122 is voor mij… zij het met een dag vertraging. Geen aansprekende tijd vandaag, maar wel veel inzet op een parcours dat niet het mijne is. Toch vier hartjes, tot spijt van wie het benijdt.
Ik heb wat tijd en gefrutsel nodig eer ik mijn nummer kan afgeven. En de hulp van Michel Jeukens. Die staat wat opzij, te bekomen met een bekertje warme wijn. Ik zie dat hij van zijn wang tot zijn knie besmeurd is met modder. Uitgegleden in een bocht. Jawel, de ijzelbocht die al eerder in mijn verhaal is vermeld. Ik schuif aan voor mijn glas warme wijn, groet Roger Van Langeveld en Lucien Collard (niet gezien tijdens de loop, zes plaatsen voor me) en zoek een plaatsje buiten de mêlée. Stelio H. komt binnen met een beteuterd gezicht. Zijn maatje Ramon Gadea heeft me daarnet verteld dat hij ook is onderuit gegaan. In diezelfde vermaledijde bocht. Ik vermeld alleen de initiaal van zijn achternaam om dit verhaal niet nodeloos lang te maken… Ik zoek snel de warmte op van de kleedkamers. Tenminste dat is de bedoeling maar de ingang wordt bewaakt door een “préposé”, een verantwoordelijke voor de netheid van de installaties. We moeten onze schoenen uittrekken of ze afspuiten met een waterslang, welwillend ter beschikking gesteld door de organisatie. En gelijk hebben ze, hier in Sprimont. Als ik na de douche het cafetaria binnenstap blijkt de prijsuitreiking al voorbij te zijn. Geen nood, alleen de eerste drie worden naar voren geroepen. De meeste kennissen zijn onmiddellijk naar huis vertrokken. Degenen die er nog zijn, gaan dat over enkele ogenblikken ook doen. Het lijkt me het beste hun voorbeeld te volgen.
(Eigen foto’s. Foto 1: Carlos de Almeida aan het Centre sportif de Tultay. Foto 2: Na het modderbad.)