Mont-Dison (Challenge L’Avenir)
zon 23/06/2019 11u * Mont-Dison (Challenge L’Avenir) * 9,1 km * 00:47:42 * 11,5 * 75/168 * 1/3 * ♥♥♥♥
Er is wel een hittegolf aangekondigd maar eenmaal een wedstrijd aangevinkt op mijn agenda, laat ik me niet snel afschrikken door de elementen of andere ongunstige voortekenen. Dus zijn we om negen uur onder een stralende zon op weg naar de Ardenne bleue. Mijn ontbijt heb ik gewoontegetrouw al van vier uur voor de start achter de kiezen, mijn strek- en rekoefeningen heb ik een uurtje geleden afgewerkt. 40 minuten later hebben we onze bestemming al bereikt. We zijn zelfs de wegafsluitingen voor en betreden als eersten de inschrijvingsruimte in het schooltje van Mont. Zelfs voor de dames-inschrijfsters ter plaatse zijn. Er is nog een vroege vogel, Harry Hamers van Simpelveld. We hebben dus ruim de gelegenheid om door te bomen over de andere passie van Harry, vintage sportauto’s. Dit keer is hij hier met een twintig jaar oude Audi. Zijn twee nog oudere Porsches staan thuis op stal. Hij heeft nog een vierde oldtimer maar het merk ben ik intussen weer vergeten. En natuurlijk nog een splinternieuwe Mercedes. Die hem vorig jaar in Montzen in de steek liet. De boosdoener was de “clé” zoals de Franstalige pechverhelpers Harry probeerden uit te leggen. Maar wat is in godsnaam een “clé”, vroeg Harry zich af. Enfin, hij is toch weer thuis geraakt en is nog altijd een vaste bezoeker van de Avenir-lopen …en de Rur-Eifel-Volkslauf-Cup in de Duitse grensstreek.
Mont is een gehucht van de gemeente Dison, even ten noorden van Verviers. Marie-Paule heeft bij haar verkenning gelezen dat Mont in het verleden eigenlijk belangrijker was dan Dison, nu een knooppunt in de industriële as van de Vesdervallei. Ik zal me hier verder alleen met het heden bezighouden. En dat heden is warm en zwaar heuvelachtig.
Ik loop in op de dorpsstraat die van hieruit in dalende lijn loopt, richting Dison. De weg stort zich als een waterval naar beneden, zo lijkt het. 15% op de rijweg, nog steiler op het smalle straatje dat ik insla. Hier ga ik dadelijk weer naar boven, zij het in trapjes, lopend en wandelend. Gelukkig passeert het parcours hier niet. Van de Openrunner-track heb ik ook al kunnen afleiden dat de steilste hellingen op het parcours onder de 10% blijven. Een mens leert relativeren. In elk geval heb ik al een idee van de uitdagende hellingen die ons te wachten staan. Dat verandert overigens niets aan de voorzichtige aanpak die ik in gedachten heb. Zoals in Theux, met een gelijkaardig parcours onder vergelijkbare omstandigheden, wil ik hier ook uit de rode zone blijven. Hoewel ik daarnet Roger Dosseray heb zien inlopen en dus dubbel voorzichtig moet zijn om me niet tot uitspattingen te laten verleiden. Ik heb de pijl in de laatste bocht slechts enkele minuten voor de start ontdekt en kan de slotkilometer dus niet meer volledig verkennen. Wat er voor het asfaltweggetje ligt zal ik tijdens de wedstrijd zelf moeten ontdekken.
Het is tijd om eraan te beginnen. We lopen het dorp uit in noordelijke richting, dat wil zeggen licht stijgend. Ik ga rustig van start, zoekend naar vrije ruimte en met een half oog Roger in de gaten houdend die ik dus al meteen in het vizier heb. Na 600 meter slaan we rechts af: het dorp ligt nu achter ons, de weg wordt nu een grindpad. Ik zit hier vast in het gedrum en moet ik even inhouden tot ik in een steile afdaling voorbij een groepje met Magali Beauwens kan. In een valleitje tussen de weiden kom ik in het spoor van Roger. Brahim Gharbi blijft hier snel achter. Ongeveer halfweg de klim van een kilometer tussen de 5 en de 10% ga ik voorbij mijn collega-veteraan 4 die toch nog even tegenspartelt en me opnieuw voorbijgaat. Maar op de top in een buitenwijk van Andrimont waar we linksaf draaien heeft Roger een kloofje moeten laten. Even een afdaling tussen de huizen maar in de verte zie ik de volgende klim al liggen. De betere lopers hebben al ruim de tijd gehad om een plaatsje voor mij in te nemen in het peloton, in de eerste kilometer en op helling die we daarnet hebben genomen. Vanaf hier zijn ze op de vingers van een hand te tellen, de collega’s die mij nog inhalen. Ik begin nu op mijn beurt plaatsen goed te maken. Hoewel ik Roger toch nog een poging hoor ondernemen om korterbij te sluipen. Ik laat me niet opjutten en blijf op het tempo dat mij het best ligt. Uiteindelijk ziet Roger zelf het nutteloze van zijn inspanningen in. Voorbij een hoeve tussen de weiden houdt het asfalt weer op en komen we op het onverhard terecht.
Dat blijkt een traditionele veldweg te zijn, zoals die vroeger ook in onze streken voorkwamen voor de ruilverkaveling en de bijhorende betonnering toesloeg. Er liggen drie sporen ter beschikking van de loper. Twee op aarde, een op gras. De ene al smaller en hobbeliger dan de andere. Ik spring van het ene spoor naar het andere maar vind nergens mijn gading. Er zit zelfs een kort modderstukje tussen. Van tempo maken is hier geen sprake en al zeker niet als het op het einde ook nog omhoog gaat. Dat is al de vijfde helling van de acht, en ertussenin zeven afdalingen en dat allemaal op 9 km. En vlak? Euh, dat is er niet. Aan km 4,4 zijn we eindelijk af van die vervelende veldweg. Ik neem een bekertje aan bij de bevoorrading. Eén. Een tweede zou welkom geweest zijn om mijn spons mee te bevochtigen. Mijn schedel moet het stellen met een miniem laagje water. Ik had hem al opgemerkt tussen de supporters die zich hier in de bocht en aan de rand van de bewoonde wereld hebben opgesteld, veteraan 5 (vijf, dat is 80+) Louis Schmetz. Dit weer is wel wat te extreem om zelf mee te rennen en dus komt hij ons “courage” toewensen in zijn gemeente Thimister. “Allez les vétérans” klinkt het als ik de weg neem aan de rand van de “zoning” Les Plénesses. Ik zie heel wat nieuwe bedrijven rechts van me. Jammer dat die weer een hele hap ruimte innemen in een van de mooiste landschappen van ons landje. We hebben nu een rechte asfaltstreep voor ons. Een kilometer lang vals plat omhoog. De hitte is nu goed voelbaar, ik kijk al uit naar de volgende bevoorrading om mijn spons te kunnen gebruiken. Maar ik moet nog twee kilometer geduld hebben. Nochtans kan ik een mooi tempo blijven ontwikkelen. Ik haal een juffrouw in het zwart in die verkoeling zoekt door haar shirt omhoog te trekken tot een soort bikini. Bikini of niet, ik ga voorbij. We verlaten het plateau via een felle afdaling in een bebouwde zone, ergens tussen de weiden. Ik zie de lopers voor me (en voel mezelf) remmen op de voorbenen, zo steil gaat het hier naar beneden. Ik laat de remmen net voldoende los om wat meer vaart te maken en nader zo snel op een groepje voor me. Bij hen een dame, ook al in het zwart, en een veteraan 1 (vermoed ik) met bruin verbrande kale schedel. Hier en daar staan de mensen voor hun huizen. Ze sparen hun aanmoedigingen niet, helaas wel hun water. Een donkere passage op een smal pad in een bosje geeft ons wel wat beschutting tegen de zon maar de hitte heeft zich hier intussen ook geïnstalleerd. Ik troost me dan maar met de gedachte dat de lopers het straks in de Hoeselt Run nog moeilijker zullen hebben. (De temperatuur is tegen drie uur nog met zo’n vijf graden gestegen.) We zijn al ruim aan km 7 bezig als ik dan toch een drankpost ontwaar. Die is wel volledig geëquipeerd. De mevrouw aan de post is zo vriendelijk mij te wijzen op een grote emmer water waarin ik mijn spons kan deppen. Ik geniet even van de verfrissing en zet mijn weg verder.
Daar is de zoveelste klim van de dag, de op een na zwaarste volgens Openrunner. In de eerste meters sluit ik aan bij Armelle Muylkens, een Espoir Fille, ook al in het zwart en de blonde senior “Jack” in een groen voetbalshirt. Die Jack op zijn trui is een verengelsing van zijn naam Jacquinet. Bertrand met de voornaam. Op een rotonde te midden van het groen is het zoeken naar de juiste richting. De signaalgeefster heeft het even te druk om een autobestuurder de juiste weg op te sturen. Links, zegt Armelle. Natuurlijk, denk ik, de steilste kant op. 10% alstublieft, maar ik blijf mijn jonge gezellen toch voor. Op de top meldt een mijnheer me dat ik waarschijnlijk de eerste van mijn categorie ben. Wie kent mij hier, vraag ik me verbaasd af. “Dernière boucle” moedigt me de signaleuse aan rond km 8. Bedankt mevrouw, ook al omdat u hier meer dan een uur voor ons in de brandende zon wilt staan. Ik heb geen idee wat die laatste lus inhoudt. Zoals gezegd, heb ik dat gedeelte niet kunnen verkennen. Het blijkt een grote weide te zijn. Een grasvlakte eigenlijk met hier en daar afgemaaide stroken en een lang wapperend lint. Dan hadden ze het in Brustem beter voor elkaar. Een boer is op zijn hoge tractor het gras nog aan het maaien. Is dit wat men noemt de Waalse slag? Ik moet tot twee keer inhouden en roepen “par où?”. Gelukkig weet Armelle achter me wel raad en kom ik dan toch juist uit, zonder mijn positie te verliezen. Hoe dan ook, op de hobbelige zoden en op een nieuwe klim vanaf km 8,5 zit een eindspurt er niet meer in. Daar is het asfalt. Vanaf hier heeft het parcours geen geheimen meer voor me. De smalle weg maakt nog twee kronkels voor de laatste bocht en de ultieme klim. Ik hoor het applaus van de supporters. Tussen hen ook Marie-Paule maar haar heb ik niet gezien, geconcentreerd als ik ben om na de bocht meteen de rechterkant van de weg te kiezen, in de schaduw. Ik hou goed stand tegen het achteropkomend jong geweld en eindig onder de 48 minuten, goed voor een gemiddelde van 11,5 per uur. Dat durf ik op dit parcours in deze omstandigheden als zeer verdienstelijk te bestempelen.
Voorbij de finish zoek ik snel de schaduw op langs de school. De meeste deelnemers liggen hier languit op het wegdek te bekomen van de inspanningen. Een juffrouw van de drankentafel heeft de goede ingeving om met de schaal sinaasappelpartjes rond te gaan tussen de zwetende lijven. Dan een ijskoude douche – overigens de enige keuze – en zo komen we ook weer zwetend uit de kleedkamer. We zoeken de koelte op onder het houten afdak van het schoolpleintje. Ik zie dat de voorgevel dateert van de negentiende eeuw. In 1870 was de Ecole des Garçons in de linkervleugel netjes gescheiden van de Ecole des Filles. De binnenruimte is volledig gerenoveerd. Dit is zelfs het mooiste schoolinterieur dat ik op mijn Waalse omzwervingen al heb gezien. En ik mag binnenkort nog meer moois zien: twee musea. De gratis tickets heb ik net op 47 minuten verdiend .
(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Toch 168 moedigen aan de start. Foto 2: Marie-Paule heeft altijd oog voor een mooie voorgevel. Foto 3: Laatste bocht.)