The Classic Tessenderlo
maa 08/07/2019 20u * Tessenderlo The Classic * 9,7 km * 00:44:06 * 13,1 * 460/1578 * 1/4 * ♥♥♥♥
Weer een keer naar Haneffe dit weekend of een alternatief zoeken? Ook al is dat alternatief de klassieke 10 km in Tessenderlo, niet meteen het soort wedstrijd dat mij aanspreekt. Geïnformeerd bij de Mergellopers en ik kan aan boord bij Ludo Ramakers. We zijn met vieren op weg naar het Hoge Noorden. Op de achterbank reizen mee Marie-Paule en Wesley Serrano. Als supporter. Dat mag verbazen van Wesley maar de voltooiing van zijn nieuwe huis heeft het trainingsschema van mijn achterbuur de laatste maanden duchtig door elkaar gehaald of beter gezegd volledig stilgelegd. Naarmate het startuur dichterbij komt, groeit de zin om er dit keer vol voor te gaan. Dat betekent hier een goede tijd neerzetten. Een confrontatie met al of niet ingebeelde tegenstanders is niet aan de orde in het massale gezelschap dat mij voor 95% onbekend is.
De opwarming op de velden van Looi Sport voorspelt in het begin niet veel goeds – pijnlijke kuiten – maar de gezapige rondjes op de tartanbaan en de Finse piste brengen de benen dan toch langzaam op toeren. Ik kan er zelfs twee spurtjes uitpersen… hoewel een plotse pijn in een rugspier rechts tussen het bekken en de ribbenkast mij in vertwijfeling brengt. Zal ik überhaupt kunnen starten en vlot doorlopen? Ik zal het antwoord snel weten als over 10 minuten het startschot zal weerklinken. Ik ben met Ludo naar de startplaats gewandeld maar plots is hij uit mijn gezichtsveld verdwenen. Om een plaatsje te bemachtigen in de voorste gelederen van het peloton van 1500 man heeft hij de truc met de dranghekken uitgehaald, vertelt hij me na de wedstrijd, Maar ik hoef me hier niet eenzaam te voelen. Plots duikt Jean-Marie Haekens langs me op. Die is vorige vrijdag wel in Haneffe geweest. En even later zie ik de Trenara-meisjes Linda, Ianthe en Katrien achter me. De speaker overdondert het geroezemoes van de wachtende lopers met zijn theatrale, met een Nederlandse accentje getinte promotalk. Misschien een manier om ons de belachelijk hoge inschrijvingsprijs (voor mij 18€) te doen slikken.
Daar is het startschot. Dan is het nog een dikke minuut aanschuiven eer ik de chrono-matten passeer en de benen kan losgooien. Dat doe ik ook meteen. Die verdomde rugspier werkt in het begin nog wat tegen maar laat me daarna gerust. Ik zal er verder in de wedstrijd nog nauwelijks last van hebben. Oef! De tijd begint pas te lopen vanaf de startlijn, de uitslag wordt bepaald op basis van de netto-tijd. Nog leuker is dat ik meteen na het vertrek zonder veel zigzagbewegingen vrije doorgang heb. In de volgende kilometers zullen alleen twee onverhoedse manoeuvres van collega-lopers mij even uit evenwicht brengen. Voor het overige glijd ik soepel mee in de flow van de massa. In die eerste kilometers ga ik tientallen lopers voorbij en krijg ik zelf ook een aantal achteropkomende collega’s over me heen. Over het geheel van de wedstrijd in een verhouding 3 tegen 1, durf ik te gokken. Ik haal 3 lopers in terwijl ik zelf 1 plaatsje verlies. We zijn snel in het centrum waar we draaien en keren tussen de luidruchtige massa toeschouwers. Is Tessenderlo eigenlijk een uit de kluiten gewassen dorp of een stad, zonder ziel of karakter trouwens? Tussen de banale woon-en winkelstraten kan alleen de bakstenen reus, de Sint-Martinuskerk, mij bekoren. En het Cultureel Centrum, Het Loo. Een leuk intermezzo, die doortocht door de zaal. De fanfare (?) probeert de aandacht te vangen van de toeschouwers op de tribunes die – het kan toch niet anders – hun aandacht moeten verdelen tussen de muziek en de sport. De deelnemers aan de loop geven ongevraagd wel een bisnummer, we komen er immers nog een tweede keer door. Ik ben daarnet in downtown Looi 75-plusser Rikske Sevenants voorbijgegaan. Ik vroeg me daarstraks toevallig af of hij nog actief zou zijn. Rikske antwoordt met de benen, zoals dat heet. Hoewel het mogelijk is dat hij zijn activiteit beperkt tot zijn eigen stad/dorp.
We komen weer in de buurt van de startplaats. Dat moet dan het einde zijn van de eerste ronde. Van Wesley die het parcours als zijn broekzak kent, hoorde ik dat we eerst een kortere ronde lopen. We zijn dus nog maar een goede 3 kilometer ver. Ik heb het gevoel dat we al langer bezig zijn. Door de vele lussen en het voor mij ongewone hoge tempo. Ik ben hier echt aan een spurt bezig, dat gevoel heb ik. Hoe snel dat tempo dan wel is, daar heb ik geen idee van. Ik heb nu even geen tijd om mijn Garmin te bekijken, in de veronderstelling dat ik zonder bril, in het tanende daglicht, de cijfers zou kunnen zien. Wesley mag me verbeteren: is dit De Schans waar we tussen de bomen een minieme stijging voelen? Hier is het even wat breder en rustiger. Ik blijf lopers inhalen die voor me vertrokken zijn. Hier en daar een oudere man, die ik met plezier achterlaat. Dat plezier geldt overigens ook in het geval ik jongere mannen en vrouwen voorbijga. Geen namen, ik ken hier niemand van.
We zijn weer op weg naar het centrum, op Kolmen. Daar een bekende, van de Challenge L’Avenir zelfs. Henry-Marc Junker uit Verviers. Ik groet even in het voorbijgaan – een klapje op het achterwerk – en zet mijn weg voort. Hier zijn trouwens nog meer Franstaligen. Zoals “PH” Corswarem die ook wel eens zin heeft in een snel parcours ter afwisseling van de hem vertrouwde Hesbignon- en Condruzien-hellingen. Korter bij het centrum zie ik plots een turquoise-shirt van de Tongerse Marathon Club. Dat moet Anneke Royen zijn. Hoe kan ze hier voor mij uit draven? Ook bij het aanschuiven voor de start over de dranghekken gekropen, zeker? Mijn legendarische stijfheid belette mij daarstraks overigens datzelfde handigheidje toe te passen. Ik pep haar nog even op in het voorbijgaan. We nemen nu, na 5 km, niet de kortste weg naar het centrum maar slaan aan een rotonde rechtsaf. Op een brede weg in een woonwijk zie ik een zeldzaam geologisch verschijnsel in deze regio, een heuvel. 400 meter met een sterkste stijging van 2,5%. Dat is toch even naar adem happen na de vlakke kilometers op de grote plaat. Ik haal een verklede loper in, de enige die ik heb opgemerkt in de massa. Ik schenk niet te veel aandacht aan zijn outfit, daarvoor heb ik het vanavond te druk. Hij draagt wel een grote bloem onder zijn kin. “Kom op, bloempje” hoor ik een dame langs de weg roepen. Haar aanmoediging valt in de smaak van de mensen rond haar. En van uw verslaggever die haar meteen tot supporter van de avond uitroept. Na de eerste en enige helling krijgen we snel een lange afdaling. Op hagelnieuw asfalt. Ik dwing mezelf om niet even te recupereren maar de groepjes op grijpbare afstand meteen bij te benen. Daarna krijgen we weer even een bultje te verwerken in een lus van 400 meter door een woonwijk. De Garmin geeft hier zelfs 5% aan. Dat zal dan toch maar voor enkele meter geweest zijn. Op verschillende plaatsen zitten de bewoners in hun voortuintje op uitkijk voor de lange stoet sportievelingen die voor hun deur passeren. De ene bocht volgt hier de andere op. Maar zelfs een houterig type als ik glijdt er zonder moeite doorheen. Er liggen hier geen stoepranden of diepe gootjes. Het valt me trouwens op dat elke mogelijkheid tot het afsnijden van bochten onmogelijk is gemaakt door dranghekken. De organisatie is trouwens perfect. Daar is kilometer 8. Dat stel ik achteraf vast. Kilometeraanduidingen zijn er niet. Is het budget op, misschien? Weer door het centrum en de metersdikke hagen toeschouwers. We kunnen weer proberen de “flosj” te pakken. Een commercieel fantasietje van een handelaar, als ik de stem uit de luidspreker goed heb begrepen. Ik laat me niet afleiden en stoom door. Te midden van het gewoel hoor ik mijn naam roepen. Het is Wesley, net voor de muziekzaal. Marie-Paule heb ik daarstraks in de eerste ronde in de buurt van de kerk achter een bocht opgemerkt. Ze zijn op post, de supporters. Daar waar ik een wat ruimer uitzicht heb, speur ik in de groepjes voor me nog eens naar een geel fluovest in de hoop alsnog een glimp van Ludo op te vangen. Een fluovest zie ik wel, maar Ludo zit er niet in. Nog een laatste rechte streep, onder een boog door, voor we aan het Total-tankstation de laatste kilometer aanvatten. Mijn furieuze eerste wedstrijdhelft begint door te wegen. Ik moet niettemin maar enkele seconden inleveren en blijf plaatswinst boeken. Ook al draait hier alles om de eindtijd, een concurrent inhalen geeft altijd een mentale boost. Er hangt een helikopter boven ons. (In Tessenderlo worden traditioneel helikoptervluchten aangeboden.) De speaker, die van het vertrek, doet er nog een schepje bovenop. “Beste lopers, u bent rechtstreeks in beeld op Sporza” klinkt het door de luidsprekers. Bovenop de inschrijving voor de loop krijg je er in Tessenderlo ook nog gebakken lucht bij voor 18€.
Nog een halve pisteronde. Aan een fladderende reclamecilinder volgt een kladje bekende en vooral snelle jongens ( genre Wim Meyers en Christophe Roosen) de finish van de honderden collega’s die nog enkele meters voor de boeg hebben. Een scherpe bocht naar rechts naar het grasveld in het midden leidt de laatste rechte lijn in. Ik pers er nog even een kramikkig spurtje uit. Van mijn tijd heb ik op dat ogenblik geen benul. Ik doe een beroep op de jonge ogen van Wim Meyers om mijn tijd van de Garmin af te lezen. Onder de 45 minuten op een afstand van (toch weer geen) 10 km. De snelste tijd van de laatste vijf jaar? Toch niet. In de Kerstrun in As, al een goede vier jaar geleden, haalde ik nog een hoger gemiddelde, toen zelfs op bijna 15 km. De weersomstandigheden waren ideaal, dat wist ik vooraf. Maar mijn motivatie en mijn redelijk soepele benen hebben mezelf verrast. Ludo is een dikke minuut voor mij over de streep gerend, goed voor bijna honderd plaatsen voorsprong. Hij verbetert zijn besttijd uit 2012. Ik doe ook een dikke hap af van mijn tijd uit mijn vorige deelname (2016), toen weliswaar niet in hoogste versnelling. En eindig ruim in het eerste derde van het deelnemersveld. Die uitslag toont overigens aan dat de Waalse wedstrijden – waar ik me meestal moet tevreden stellen met een plaats in de eerste helft – een degelijk niveau hebben. En kijk, Chronorace is dan toch zo vriendelijk geweest een rangschikking op te maken per leeftijdsklasse.
Na de neveldouche waar ik onder meer de snelle Jules Crouzen tref, vinden we onze fans merkwaardig snel en gemakkelijk terug in de krioelende menigte aan de sporthal. En begeven ons dan nog even naar het centrum en de kermis. Dat zijn vandaag en waren de voorbije drie dagen synoniemen in Looi. Een uurtje later sluiten we de uitermate geslaagde sportieve uitstap af. Het zal nog tot halfdrie duren eer de adrenaline in mijn lijf is verdampt. De spierpijn in mijn rechterflank die opnieuw de kop heeft opgestoken nu het lichaam is afgekoeld, vergalt ook nog de rest van mijn nachtrust. Maar de volgende dagen zal ik ruim de tijd hebben om te herstellen …en te genieten.
(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: The Classic, een begrip in het Belgische joggingwereldje. Foto 2: In het stadscentrum, tussen de kermiskramen. In de tweede ronde, te oordelen naar de ruimte tussen de lopers.)