Hermalle-sous-Huy (Challenge condruzien)
vri 19/07/2019 19u30 * Hermalle-sous-Huy (Challenge condruzien) * 10,3 km * 00:53:22 * 11,6 * 86/191 * 1/6 * ♥♥♥♥
Dit weekend heb ik de keuze tussen twee corrida’s in het Luikse. Rondjes draaien in het Haspengouwse Warnant-Dreye of in Hermalle bij Hoei in de Maasvallei. De eerste loop staat nog niet op mijn palmares, vandaar mijn oorspronkelijke voorkeur voor de vlakke CLAP-loop. Maar uiteindelijk kies ik toch voor de klimkoers van de Condruzien. Meteen de gelegenheid een aantal vrienden terug te zien en misschien een podium te versieren in de sympathiekste aller challenges. Het atypische parcours voor de Condroz vanwege het voornamelijk verharde parcours valt alleszins in mijn smaak. Alleen zal ik een hele paternoster van steile klimmetjes moeten bidden.
Ik stond hier al eens aan de start in 2012 en 2017. Maar ik doe het rondje dan toch nog maar eens, als opwarming en om het geheugen nog even op te frissen. De bultjes liggen nog altijd op dezelfde plaats, de kermis staat nog steeds in de schaduw van het kasteel. Voor we de eerste keer aan (in dit geval langs) de streep passeren, zijn we al lichtjes aan het klimmen. Voorbij het donkere kasteel rechts van ons begint dan het ernstige klimwerk. Die eerste helling van 300 meter ligt me nog het beste, maar dat zal wel in de eerste plaats met het mildere stijgingspercentage te maken hebben. In de tweede bocht zie ik Noël Heptia voor me. Rustig vertrokken, zo lijkt het. En kijk daar, een jonge dame die ik in de voorbije Limburgse wedstrijden wel vaker ben tegengekomen. Hoe is Liesbeth Vanneste uit Bilzen hier verzeild geraakt? Ze weet alleszins niet echt wat nog op haar af gaat komen, heb ik de indruk. Tenzij ze hier een topprestatie wil neerzetten. Ik haal haar in op die eerste klim maar bij de eerste afdaling, na 600 meter, stuift ze me weer voorbij. Ik wil haar vragen of ze aan de 5 of de 10km-loop meedoet, maar mijn beide pogingen ketsen af op haar oordopjes. Ondanks de (opzwepende?) muziek, moet ze in de volgende klim, 150 meter lang, weer afhaken. Na een korte recuperatiestrook draaien we af achter een rustbank waar de steilste hellingen wachten. Op de eerste trap – tussen de 5 en de 10% – haal ik Noël in. Hij wijst naar de man rechts van me. “Je sais” antwoord ik. Ik weet dat de man in het grijs voor me Christian Michaux is, een concurrent bij de veteranen 4. Die ik in normale omstandigheden wel de baas moet kunnen. Dat zal vandaag ook zo zijn. Noël blijft in mijn spoor volgen op de tweede trap van de klim naar het hoogste punt van het parcours. Na 1,3 km begint dan de afdaling, eerst op een hobbelig en daarna ook nog smal graspad. Een tweehonderd meter verder begint de duik naar de Maasvallei op asfalt. Daartussen in zit wel nog een vlakke strook. Ik kijk even achterom en merk dat Christian niet meer dichter komt. Ik roep Noël naast me om samen op de foto van Carine Heyne te komen maar hij interpreteert mijn gebaar anders en blijft achter me hangen. En dus mislukt het plannetje voor een close-up met twee. Na een bocht waar Seraing-trainer Fernand Schoss daarnet nog een pain-saucisse zat te verorberen, gaat het linea recta naar de hoofdstraat in de vallei. Liesbeth gaat ons weer met wilde been-en armbewegingen voorbij. Marie-Paule ziet mij hier de scherpe bocht naar links nemen, langs de school naar het bosje. “Het was drukkend” vertelt Marie-Paule me achteraf. Eigenlijk niet veel van gemerkt tijdens de loop. We laveren tussen de bomen van wat eens het kasteelpark was. Opgelet voor een opstapje, hoor ik van Noël achter me. Het is eigenlijk een rioolbuis over een gleuf in de bodem. In elk geval, ik heb daarnet op verkenning de passage al eens uitgeprobeerd en geraak zonder gesukkel voorbij. Nog even over het donker bospad. Dan is de eerste ronde al achter de rug, onder de 13 minuten, meteen mijn snelste rondetijd van de avond.
In het begin van de tweede ronde, nog steeds in het gezelschap van Noël, moet Liesbet weer gas terugnemen in de hellingen. Een nieuwe terugkeer in de afdaling zit er daarna niet meer in. Toch wat overmoedig geweest op dit parcours? Eens in de rode zone heb je nauwelijks kans op recuperatie. In elke ronde liggen vier klimmetjes tussen de 100 en de 200 meter, waarvan de laatste twee de steilste. Op de eerste en steilste afdaling van 300 meter willen de benen dan weer sneller naar beneden dan de spieren aankunnen. Het ogenschijnlijk vlakke stuk loopt op het einde uit op vals plat. En de passage door het bos loopt het ook weer lichtjes omhoog. Dan blijft er alleen nog een vierhonderd meter naar het kruispuntje in het centrum over om het tempo op te drijven. Voor mij de enige gelegenheid om in km 5 en 10 ruim onder de 5 minuten per kilometer te blijven. Noël kan alleen op het onverhard in het bos overnemen maar moet me in het begin van de derde ronde laten gaan. We zijn dan zelf al op een ronde gezet door Michael Brandenbourg, de algemene winnaar. Ik vermoed dat ik uiteindelijk door zes lopers gedubbeld word. Daar is weer de scherpe achterwaartse bocht na een korte afdaling. Mijn rechterenkel doorstaat de beproeving. De kilometertijden lopen met enkele seconden op in de ronden 2 tot 4. Met het grootste verlies, 20 seconden, in ronde 4. Op de laatste klim van de Square Nelson Mandela (eigenlijk een boompje met een bank) naar het huis met de tuin, in het groen hoog boven de vallei, voeren we het ultieme gevecht met onszelf. Ik behoud wel mijn positie – en dat blijkt achteraf ruim in het eerste deel van het peloton te zijn. Guy Bona die ik al een tijdje voor me zie levert hier zijn voorsprong snel in. Hij zal samen met zijn clubgenoot Noël een minuut achter me eindigen. Een laatste keer langs de reuzendistel in de tuin. Aan aanmoedigingen ontbreekt het overigens niet, zoals vlak voor het hoogste punt, waar een voltallige familie ons de laatste meters op schreeuwt. En op de Rue Lambert Lepage waar een mevrouw het ritme aangeeft op een geïmproviseerde trommel. Plots duikt Paul Rihon langs me op. “Heb je een hele ronde voorsprong?” schrik ik op. Maar Paul heeft het vandaag rustig gehouden en maakt alleen in de laatste kilometer vaart. Een oranjehemd is op komst. Vlak voor we de schoolsite indraaien laat ik hem op het smalle voetpad voorbij. “Niet nodig” lijkt hij te gebaren. Het is overigens een opvallende verschijning, met zijn bandana en wilde grijze haren. In Bois-et-Borsu heb ik hem voor het eerst ontmoet. Toen daagde hij ook op vanuit de achtergrond. Maar waarom staat Lopez Celso, zo heet hij, achteraf als DNF in de uitslag? Bizar. Nog een laatste keer kronkelen tussen de bomen en dan nog even licht omhoog – om het af te leren – op steenslag en krakkemikkig asfalt naar de finish, bezijden de kermistent.
Als ik naar de kleedruimte slof, steken de pijntjes van de laatste weken opnieuw op, een onwillige rugspier en een zeurende lies. Het lichtere trainingsregime van de volgende week komt niets te vroeg. Gaetano Falzone, président van de Condruzien moet enkele plaagstoten verwerken van deelnemers die staan te rillen onder de ijskoude douches. Voorts verloopt alles – pain-saucisse, pint, podium – volgens het gebruikelijke stramien. En keren we langs de eindeloze Avenue Théodule Gonda terug naar huis. U kent me, ik zoek dan op wie die Théodule dan wel is. “Bourgmestre de Flémalle et miltant syndical, victime du nazisme”. Zo leert u toch nog iets bij uit dit verslag. En verwacht ik u na het zomerreces terug voor een nieuw joggingverhaal.
(Foto’s Carine Heyne. Foto 1: In de eerste 500 meter met de blonde Liesbeth Vanneste, druk in de weer met haar muziekwinkel. Foto 2: Met Noël Heptia, voorlopig nog achter Christophe Detrixhe en François Argento.)