Bolland (Challenge L’Avenir)
vri 13/07/2018 20u * Bolland (Challenge L’Avenir) * 9,1 km * 00:46:17 * 11,8 * 104/242 * 1/5 * ♥♥♥♥
Wedstrijd 31 van de Challenge L’Avenir past precies in mijn wedstrijdschema en dus ben ik in de late middag onder een uitbundige zon op weg naar Bolland. Een lezer die de platgetreden paden node verlaat, vraagt zich nu misschien af: “Waar mag dat wel zijn?” Wel, korter bij dan u denkt. Voor ons is Hasselt zelfs verder. Ik kende de vlek in het land van Herve (en behorend bij die gemeente) door mijn fietstochten en was toen gecharmeerd van het mooie dorpscentrum in een kom gedomineerd door een kasteelhoeve. Het mag dus niet verbazen dat ik ook deze loop aan mijn palmares wil toevoegen. De inmiddels vertrouwde autoweg vanaf Visé brengt ons in no time in Soumagne. Van daaruit hoeven we ons zelfs niet in de meanders van de asfaltweggetjes rond Herve te wagen om het voetbalveld van CS Bolland te vinden. Dat ligt in het groen in het gehucht Noblehaye op een plateau. Jammer genoeg buiten de dorpskern die we tijdens de loop rechts laten liggen. De passage door het charmante centrum is dus voorbehouden aan wandelaars, zoals Marie-Paule. Zij brengt een rijke oogst aan foto’s mee, waarvan enkele dit verslag opsmukken.
Het gelijknamige riviertje de Bolland zorgt voor een landschap en een parcours in pieken waarvan vooral de eerste twee mijn benen en longen zwaar op de proef stellen. Nog een geluk dat bij het vertrek om 20 uur de zon al haar beste pijlen verschoten heeft en mij alvast niet of nauwelijks hindert.
Tien meter na het vertrek ligt er al een bocht. Die ongewone start heeft waarschijnlijk met de veiligheid te maken. Om de lopers van de rijweg af te houden, hebben de organisatoren verzamelen geblazen achter de startboog op het oefenveld dat vanavond als parking dienst doet. In de eerste tweehonderd meter is het zoeken naar ruimte. Maar dan begint de weg stevig te dalen en trekt de spontane versnelling van de lopers het peloton uiteen. Een eerste kilometer in 4’16” met inbegrip van het gedrum in de aanvangsmeters, het is me nog niet vaak overkomen. Op de steilste stukken hou ik dan nog wat in om mijn benen te sparen voor de eerste klim die al op de loer ligt. Temeer omdat de pees aan mijn rechterenkel opspeelt, een inmiddels bekend gegeven. Na 900 meter draaien we een smal pad in dat weldra fel omhoog gaat door een bosje. Dit gedeelte heb ik daarnet verkend maar ik blijf op mijn hoede voor stenen en gleuven. Die leveren schijnbaar geen probleem op voor de lopers voor en achter me die ofwel met soepele tred de hindernissen ontwijken ofwel hun laatste prestaties met gemak kunnen navertellen. Ik ga tot mijn verbazing veteraan 3 Guy Raes voorbij. Toch niet in te beste vorm. Ik heb hem voor de start gegroet in het gezelschap van Nicolas Bynens die een klein minuutje voor me zal eindigen. Boven worden we uitbundig aangemoedigd door enkele jonge mannen Ze waren daarnet hun stembanden al het smeren, heb ik bij de verkenning vastgesteld. Maar wat ik daarnet als “boven” omschreef blijkt maar half boven te zijn. De klim gaat gewoon verder, nu op verharde ondergrond tussen enkele huizen. Het is steil en warm maar ik overleef. Ik neem de daaropvolgende afdaling in het gezelschap van twee dames die wel vaker in mijn gezelschap vertoeven. Voor u hier verkeerde conclusies aan gaat verbinden, wij hebben ongeveer hetzelfde tempo. Na 2 km dient de volgende klim zich al aan. Voornamelijk in de schaduw dat wel, maar nog steiler dan daarnet. Op het eerste deel ben ik Sandra Delrez en Magali Beauwens voorbijgegaan, dat zijn de twee dames in kwestie. Op de steilste stroken – boven de 10% – hangen we met de neus haast op het asfalt en is de ene voet voor de ander zetten al een opgave. Ik doe het toch nog een fractie sneller dan Roger Dosseray, mijn collega veteraan 4. Ik vind nog net de adem om hem aan te moedigen, in de stille hoop natuurlijk dat hij zich niet te fanatiek in mijn spoor gaat vastklampen. Een andere jonge dame, Laure Etienne, is me in de klim voorbijgegaan. Ik herken haar van de wedstrijd in Stembert waar ik haar voor kon blijven. Ideaal als mikpunt dus. Ik spoor, niet zonder moeite, mijn benen tot een hoger tempo aan. En ga voorbij Laure. Zij zal nog kilometers op luttele meters blijven hangen. Op die manier kan ik ook meegenieten van de talrijke aanmoedigingen die ze onderweg krijgt.
Roger doet intussen verwoede pogingen om weer aan te sluiten. Na enkele honderden meters neemt het geluidsvolume van zijn zware ademhaling langzaam af… Links ligt een eenzame boerderij tussen de weiden. Het wegdek is ook alleen geschikt voor tractoren en ander landbouwtuig, lopersvoeten vinden hier geen comfort. Ik slaag er maar niet in soepel rond te draaien. Het blijft harken om het tempo vol te houden. Bij het bekijken van tijden en parcours op mijn Garmin, wordt me duidelijk waarom. Het loopt hier gedurende twee kilometer vals plat omhoog. Op een smal graspad vijfhonderd meter rechtdoor nader ik dan toch op enkele voorgangers. Ik zet de achtervolging verder op een rijweg, even op degelijk asfalt. Vanzelf gaat het niet maar ik krijg dan toch Dominique Heusschen te pakken. De veteraan 2 met de outfit van een voetbalscheidsrechter die ik in mijn betere dagen wel kan kloppen. Maar ik ben nauwelijks honderd meter in zijn zog of ik word er weer afgelopen op de volgende helling. Voor wie de tel kwijt is, dit is de derde klim in 6 kilometer. Minder zwaar dan de eerste twee – zo voel ik het aan maar misschien zit ik nu beter in het ritme – maar op de moeilijkste stroken blijf ik toch hangen onder de 10 km/uur. Dominique dus weer enkele meter voor me uit. Een jonge dame, Julie Pirenne neem ik aan, krijgt wel een tikje en kan mijn tempo niet volgen. In een dalletje lopen we tussen enkele huizen door op zoek naar het vervolg van de helling, eerst op een stenen pad. Een collega – bekend gezicht, onbekende naam – ziet me met een door de inspanning getekend gezicht voorbijgaan. We zijn nu weer op een plateau, vanaf hier gaat het langzaam naar beneden. Denk nu niet dat ik hier meteen naar een hogere versnelling kan schakelen. De reden bevindt zich onder onze schoenen. De staat van het wegdek tart elke verbeelding. Het is gissen naar de oorspronkelijke wegbedekking. Precies geasfalteerde molshopen. “Op welke bult ga ik nu mijn voeten zetten?” vraag je je af bij elke stap. Bolland dat is de overtreffende trap van slecht asfalt. En dan km 6,6: de verlossing, na twee derde wedstrijd.
We draaien rechtsaf, het Ravel-fietspad op. Dit is het tracé van de Tectonic. De 38 – genoemd naar de oude spoorweglijn – is een soort passe-partout voor een aantal wedstrijden in de buurt van Herve. Dit moet al de derde keer zijn dit seizoen dat ik over de oude spoorwegbedding loop. En ditmaal in de “goede” richting. Westwaarts, met een licht verval. En dat op een nagelnieuwe asfaltlaag. 900 meter rechtdoor nu. In de voorgaande kilometers heb ik de eeuwig zeurende pijn niet uit mijn benen kunnen lopen. Dan maar op karakter naar de lopers voor me. Dominique Heusschen is het eerste slachtoffer van mijn aanvalslust. Op het einde nemen we een U-bochtje en draaien in de tegenovergestelde richting terug, 200 meter parallel aan het fietspad. Dat geeft ons de gelegenheid de voorsprong op de achtervolgers in te schatten. Guy Raes loopt op zo’n honderd meter. Roger Dosseray komt nu pas vanachter de bomen te voorschijn. Een spurt in de finale zal dit keer niet nodig zijn. Een scherpe bocht naar rechts. Is dit de laatste rechte lijn? Ik duw het tempo nog verder omhoog, tegen de 4’20” op de vlakke stroken. Uiteindelijk is het nog 1300 meter naar de finish. Er wachten nog twee glooiingen in het tegenlicht. Bij de eerste kom ik in het spoor van mijn voorganger, Michel Terf. Bij de tweede laat ik hem achter. Maar met een uiterste krachtsinspanning haalt de veteraan 2 me in de laatste honderd meter weer in. Ik loop ook nog senior Laurent Leinartz in die wel mooi achter me blijft. “Opletten, volledig draaien”, een toeschouwer wijst er ons op dat de finish enkele meters voorbij de boog ligt. In feite lopen we voor de boog door. Het nummer wordt genoteerd, de buit is binnen. Die buit bestaat vanavond uit een selectie streekbieren, stel ik later vast. Ik neem enkele gulzige slokken van de lekkere Oshee-sportdrank. Roger meldt me met een bedrukt gezicht dat hij echt niet goed was. Een compliment voor de winnaar in zijn leeftijdsklasse kan hij echter niet over de lippen krijgen. Derde wordt Helmut Weynand. En dat is een verhaal apart. De loper uit Bütgenbach, al met twee voeten in de zeventig, kreeg in januari drie stents ingeplant na een hartaanval. “Ik dacht dat ik ging sterven. Maar ik was niet bang.” Zo beschrijft hij de hachelijke ervaring. “Is dat wel een goed idee, een zware loop in deze temperatuur?” waag ik. Een schouderophalen en dan het laconieke antwoord “Je moet niet forceren”. Mijn eigen wedstrijd wil ik met een understatement samenvatten: ik heb me niet verveeld in deze loop vol contrasten en uitersten: de kortste startstrook, de langste laatste rechte lijn, het asfalt voor twee derden afgrijselijk, op het eind zo glad als een biljartlaken. En vooral: het gevoel ging crescendo naarmate de loop vorderde.
Het is weer lang wachten op de prijsuitreiking. Maar het is zalig genieten in de avondschemering op het voetbalveld van Bolland. En aan de tafel zorgen Nicolas en Guy voor de vrolijke noot.
(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: De kapel van Noblehaye in de laatste kilometer. Foto 2: Een oude richtingaanwijzer in Bolland. Foto 3: De grinta van Nicolas Bynens die sneuvelt op de vierde plaats bij de veteranen 3. Foto 4: Françoise Piscart rept zich naar de finish aan het stadion van CS Bolland. Foto 5: Uw dienaar op honderd meter van de streep. Michel Terf in het groen zal me nog een plaatsje afsnoepen. Helemaal in de achtergrond Laure Etienne.)