Marchin (Challenge condruzien)
zat 17/11/2018 15u * Marchin (Challenge condruzien) * 11,1 km * 00:59:17 * 11,2 * 100/212 * 1/4 * ♥♥♥
Je moet goed gek zijn om tweemaal 70 km te rijden voor een loopwedstrijd van een uur. Ik ben dat. Om één uur vertrokken, om halfzes opnieuw thuis. Door verplichtingen later op de avond moet ik het aangenaamste deel van de uitstap missen. Na een onderbreking van een jaar ben ik toch weer naar het golvende land ten zuiden van Hoei getrokken voor de laatste Condruzien-loop van het jaar. Die alle ingrediënten van de Challenge bevat en toch nog net binnen mijn mogelijkheden past. En mij als parcours ook aanspreekt, voornamelijk het tweede deel. Overigens ben ik niet de enige Riemstenaar hier zo ver van huis. Ook Bert Ernest van Herderen tekent present. En is dus na zijn zwaar ongeval vroeger dan verwacht weer in competitie.
Ik vertrek in het gezelschap van Paul Delaitte en Noël Heptia. Die onmiddellijk uit mijn gezichtsveld verdwijnen, de eerste achter me, de tweede in de massa van meer dan 300 starters – in de twee wedstrijden samen – voor me. Na 500 meter ronden we het mooie dorpsplein en buigen af voor het kasteel van Belle-Maison. Het kasteelpark blijft gesloten voor ons. We genieten hier niet van de privilegies van andere Condruzien-lopen. Ik vertrek met een tempo net onder de 5’/km, dat is op schema. De tweede kilometer blijft vlak maar loopt in het tweede deel over een smal pad aan de bosrand waardoor de kilometertijd toch weer boven de 5-minutengrens zit. De volgende twee kilometer leiden ons over kronkelende, golvende en met overvloedige herfstbladeren bedekte paden door het bos.
De grote massa snellere lopers, onder meer die van de 6,8 km-wedstrijd, zijn me daarnet in het dorp al voorbijgesneld. In het bos vermindert het achteropkomend verkeer. Ik herken Eric Limet, zoals steeds in het gezelschap van zijn drinkbus. Ik geraak weer aan een kilometer van 12 per uur daar waar het bospad voornamelijk in dalende lijn gaat. Na 4 kilometer verlaten we het bos en kruisen de Rue Joseph Wauters. Het vertrek is overigens aan de Rue Emile Vandervelde. Met andere woorden, Marchin eert zijn socialistische voorvaderen. Het gaat goed vooruit in de vijfde kilometer. Niet te verwonderen, met een voordelig reliëf tot meer dan 10%. We slingeren op de asfaltweggetjes tussen de verspreide bebouwing door, voor we een lange rechte weg van 400 meter worden opgestuurd. Ik draai hier een gemiddelde van ruim onder de 5′ en geniet even van mijn tempo en het aangename zonnetje. Daarnet stonden er nog enkele fans langs de weg, hier is geen levende ziel te bespeuren. Wel vijf paarden aan de rechterkant. Ik zal wel de enige deelnemer zijn die ze geteld heeft… Van de Rue Bruspré slaan we rechts de Rue de la Mouchenire in. Die duikt een valleitje in. Is dit een bruggetje? Het voelt in elk geval aan als het laagste punt van het parcours. En op mijn Garmin-route blijkt dat ook zo te zijn.
Tijd voor een nieuwe alinea. En het tweede deel van de Jogging de la Saint Nicolas. De vallei is maar enkele meters breed. Daar is de gevreesde helling halfweg de wedstrijd. Een halve kilometer tussen de 5 en 7 %, op het asfalt. Ik blijf op de steilste stroken nog boven de 9 km per uur. En dat vind ik best een prestatie. Ik haal enkele collega’s in en kan mijn achtervolgers op afstand houden. Onder meer Agnès Demoitié moet hier een tandje terugschakelen. Na een steile aanhef tussen het groen komen we in het open veld, alleszins aan de linkerkant. De boer van de eenzame hoeve schreeuwt nog een aanmoediging naar een van de lopers voor me. Deze Christophe Gatin loopt hier voor eigen volk, mag ik afleiden uit de steunbetuigingen van supporters langs de weg. Hij loopt in het gezelschap van Jean-Marc Helotte. Zij hebben in het bos al twee keer haasje-over gespeeld. Op de top van de helling zullen ze nog maar luttele meters van hun voorsprong behouden. Net als we boven de linkerbocht nemen, hoor ik mijn Garmin brommen. Kilometer zes. Dat is de strook van de modderige veldweg. In het begin moeten we even langs metersbrede plassen laveren maar het pad ligt er voor het overige goed beloopbaar bij, met dank aan de voorbije droge weken. Na 500 meter buigt de weg naar rechts af. Ik ken het parcours en ben dus voorbereid op de 250 meter gruwel die ons te wachten staat: de Chaussée Romaine, al vaak en uitvoerig beschreven in dit blog. Ik verlies er traditiegetrouw enkele plaatsen. Ik loop kriskras op zoek naar de minst oncomfortabele stroken, zonder daar overigens in te slagen. Christophe en Jean-Marc nemen de afdaling “cool” alsof ze hier elke dag voorbijkomen. Bijna aan km 7, in een bosrijk valleitje, wacht een strook die me beter ligt. De Thier à la Tour is een klim op een bospad waar stenen en aarde een goede ondergrondmix vormen. Ik ga hier voorbij Bert Ernest die in het gezelschap van een dame nog bezig is aan de 6,8km-loop. De hoffotografe van de Challenge condruzien, Carine Heyne, registreert elke beweging. Als Carine de foto’s tijdig op het net gooit – dat wil zeggen voor het verschijnen van dit exclusieve verhaal – neem ik nog een plaatje op. Na 7,5 km draaien we een rijweg op, een rechte streep van 500 meter, heel lichtjes stijgend in het open veld. De wind speelt hier vandaag trouwens geen rol. Een bordje vermeldt de naam van het beekje dat hier stroomt. Ik memoriseer “Ruisseau du Lilleau” voor het verslag. Ik ben nu in het spoor gekomen van het duo Christophe-Jean-Marc (voor alle duidelijkheid, Jean-Marc is één persoon) en ben enige tijd in twijfel of ik hen zal voorbijgaan of niet. Veel sneller ben ik in elk geval niet, dan is het tactisch misschien beter achter hun rug mee te schuiven tot zich een betere gelegenheid voordoet. De twee babbelen de hele tijd en hebben niet de minste aandacht voor die kleine grijze en kale die hen al die tijd volgt en hen daarstraks in het bos in de weg liep. Die vijfhonderd meter rechte weg, de Rue Docteur J. Olyff, zou een onbetekenend detail geweest zijn in mijn wedstrijdervaring zonder de combinatie van twee elementen. Het verkeer op de weg wordt in beide richtingen gecontroleerd door signaleurs en de politie maar krijgt wel doorgang zodat je als loper aan de rand van de weg moet blijven. En daar helt de weg precies af. Zoals jullie weten uit vorige verslagen (onder meer van de gedenkwaardige Halve Marathon van Remich), is dat niet mijn lievelingsloopstrook. Ik ben dan ook opgelucht dat we rechtsaf mogen afslaan waar er ruimte zat is en ik mijn twee kompanen voorbijga. Ik kijk even naar de grote paaardentrailers voor de manège aan de linkerzijde van de weg en bedenk dat hier meer geld omgaat dan in de amateursport die ik aan het beoefenen ben. Hier buigt het parcours links af en gaat de asfaltweg over in een veldweg. Niet dat het veel uitmaakt, alleen zijn mijn twee gezellen wat soepeler in de bochten. Daar is het beekje dat de weg dwarst – dit moet nog altijd de Ruisseau du Lileau zijn – en waar ik bij een van mijn vorige deelnames dwars doorheen ben gelopen. Nu is de omleiding (even de berm op) beter aangegeven en hou ik mijn voeten droog.
Ik geniet al bij het vooruitzicht van de volgende kilometer die ik vorig jaar in lyrische bewoordingen heb beschreven. We nemen nu weer op verhard een bocht naar rechts. Ik mag dan wel enthousiast zijn over het parcours dat voor ons ligt, mijn benen herinneren er mij in de scherpe, stijgende bocht wel aan dat we al het een en ander te verwerken hebben gekregen. Ik heb vandaag eerder behoudend gelopen maar de veeleisende parcoursen in deze contreien zijn ongenadig voor oude spieren. We zijn nu op de Rue Pierpont. Dit keer vermeld ik de naam van de straat niet om stilistische redenen (afwisseling in de beschrijving, aanleiding voor een al of niet geslaagde woordspeling) maar om de kern van mijn betoog duidelijk te maken. In plaats van na 300 meter rechtdoor te lopen, daar een leuke chicane nemen en enkele honderden meter verder linksaf een helling tussen de bomen te worden opgestuurd, moeten we nu al onmiddellijk linksaf. Of beter links op. Maar daar is eigenlijk helemaal geen weg. Een platgetreden/platgelopen reepje grond van 30 centimeter tussen de graszoden. En dit heet dan ook nog “Rue Pierpont”. Stroken van 10 tot 12%. Ik val stil en hou mijn twee achtervolgers even op. Die zoeken een passage in het gras maar geven het even verder zelf op. Het moreel krijgt een klap. Het mooiste deel van het parcours is vervangen door dit misbaksel. En dan nog zonder reden, verkeer bijvoorbeeld. Dat is hier helemaal niet. “Nieuw parcours?” vraag ik aan de man achter mij. Maar die is hier voor het eerst en is zich van geen kwaad bewust. “Verander nooit een winnend parcours”, schiet me door het hoofd, zoals in het voetbal “Never change a winning team”. Niet meer komen volgend jaar, als wraak? Dat kan ook niet.”C’est la der”, dit is de laatste editie, verneem ik voor de wedstrijd toevallig van journalist en fotograaf Pierre Jadot. Hoe dan ook, kilometer 10 in 6’39”. De vrij egale tempografiek vertoont hier een plotse neerwaartse piek. Toch één troost, ik blijf nog net onder het uur op de 11,1 km. Genoeg gekankerd, of nog niet… Na driehonderd meter draaien we dan een veldweg op die ook niet echt gemakkelijk loopt en waar ik nog enkel plaatsen verlies. We passeren nu aan de Peugeot-garage op de top van de Thier Bouflette, de voorlaatste helling van het oude parcours. Er blijven nog 1200 meter over tot de finish. Eerst een afdaling waar ik, tussen de achtergebleven dames van de korte loop, Christophe en Jean-Marc voor de vijfde(?) keer voorbij ga en dit keer ook voor blijf. Daarvoor moet ik de laatste klim tussen de geparkeerde auto’s (onder andere die van mij) op puntige stenen, overleven. De signaleuse onder supervisie van een agente helpt me de Rue Emile Vandervelde over voor de laatste stijgende 200 meter asfalt naar het voetbalveld van Royal Marchin Sport.
Terwijl we terug wandelen naar de auto, zie ik Luciano Battistini aankomen. Vorige week was hij net voor me in Ougrée. Even verder zwoegt Gaetano Falzone zich naar de streep. Het is nauwelijks kwart over vier als ik droge kleren aantrek en me terug naar Heukelom spoed.
(Foto’s van Marie-Paule. Foto 1:De eerste bocht na de start. Enkele plaatsen achter me, in het zwart nog net op de foto, Paul Delaite, tweede in mijn leeftijdsklasse. Voor hem, ook in het zwart, met het petje, Didier Dendal die ik in mijn vorig leven nog kon volgen… Foto 2 : De laatste meters in vogelperspectief. Vanop de trap naar het cafetaria van Royal Marchin Sport.)