Hannut (Challenge hesbignon)
zon 23/09/2018 10.15u * Hannut (Challenge hesbignon) * 10,8 km * 00:47:34 * 12,3 * 100/191 * 1/2 * ♥♥♥♥
Ik ben voor het eerst in zeven jaar weer in Hannuit voor de Hesbignonloop. De corrida eind december heb ik wel al verscheidene keren betwist maar nu blijven we aan de rand van de stad, in de open Haspengouwse vlakte. Vergeet alle onheilstijdingen over stormweer. Het is zo goed als windstil, het weer is fris maar ideaal voor een duurloop.
De perfect tweetalige organisator Gert Theunis, zelf een begenadigd loper, stelt nog even het parcours voor. Het geluid gaat zoals gewoonlijk verloren in het geroezemoes. Ik heb wel het hoogteprofiel in mijn hoofd zitten en heb ook al even de laatste honderden meters op een veldweg verkend. De modderstrook is te kort om mijn trails aan te binden… in de veronderstelling dat ik die zou hebben meegebracht. Het toeval wil dat deze wedstrijd zoals ook de vorige in Seraing start en aankomt op een atletiekbaan. Geen rommelig gedoe in de eerste hectometers, ruimte genoeg voor jonge en oude, snelle en trage deelnemers. Enthousiast zijn ze allemaal, maar één man toch een tikkeltje meer dan de anderen, Mario Smolders. Blij dat hij er opnieuw bij is, na enkele maanden van zorgen over zijn toekomst als loper.
“Diskwalificeren” hoor ik hem grappen als een loper de bocht afsnijdt op het gras langs de piste. En even verder: “Willy, laat de vrouwen met rust”, als ik een gesprekje aanknoop met Maja Van Zand en Bea Strouwen. Maja blijft bij haar clubgenote die nog herstellende is van een gebroken teen en pakt en passant ook de eerste plaats mee in haar categorie. Het tempo gaat even boven de 5′ per km in de eerste kronkels van het parcours buiten het stadion en een kort knikje na 500 meter. Als een veulen in een wei schiet Mario vooruit, ik volg. We doorkruisen samen een woonwijk in het noorden van de stad. Na 1,7 km laten we de laatste huizen achter ons en zetten onze tocht verder op een asfaltweg tussen de velden. De weiden en de akkers die zich weids voor ons uitstrekken, zijn gehuld in nevelen. Ik zie het duo Bernard Dubois-Françoise Debaty voor me. Zou het een goed idee zijn om hen proberen te volgen? Ik heb er in elk geval de benen voor. Bernard kijkt geregeld achterom om de achterstand op een concurrente van Françoise in te schatten. Als ik de uitslag juist interpreteer, moet dat Bea Strouwen zijn. Tussendoor hebben ze ook nog de tijd om hun mobieltje uit een plastic hoesje te halen en een sms-berichtje te bekijken. Ik beperk me tot lopen en ben blij dat ik in hun spoor kan blijven. Mario heeft nu wel moeten afhaken maar heeft alles bij elkaar vlot de overgang verteerd van “sportief wandelen” op training naar de competitie. Rond km 3 – de meeste lopers hebben dan al lang hun plaats gevonden in het peloton – worden we ingehaald door een duo dat duidelijk aan een ontspannend oefenloopje bezig is. Een van hen is de topper (op jaren) Dominique Noël. Waarschijnlijk meegekomen met zijn zoon. Adrien wordt vandaag tweede algemeen achter de plaatselijke vedette Cédric Raemackers. (Voor alle zekerheid, even de schrijfwijze van de naam checken. Ten tijde van de inwijking van zijn voorouder zal de Franstalige ambtenaar de spelling van de Limburgse naam wel hebben verwrongen.) Ik hoor aanmoedigingen voor “Marcel” achter me. Maar Marcel Baeckelandt zie ik niet voorbijkomen. Ik wacht vooral op een andere trouwe “challengist”. Aan km 3,5 is het zo ver. Kris Govaerts gaat me zoals gewoonlijk met een strak tempo en ditto blik voorbij. Aansluiten lukt dan niet… tot bij mijn vorige wedstrijd in Seraing. Daar ben ik zelfs kunnen terugkomen. Ik waag het erop en bijt me vast in het spoor van de Truienaar. En laat nu zowaar Bernard en Françoise achter. Aan km 4 komen we op het laagste punt van het parcours, niet toevallig aan een beekje. We volgen even de loop van de Henri-Fontaine. Dat is de naam van het bijriviertje van de kleine Gete. We zijn nu in het dorp Grand Hallet. (“Grand” moet u overigens niet letterlijk opvatten). Het smalle pad loopt aan de rand van een bosje. Mooi om te wandelen, wat minder om op tempo te lopen. Althans voor mij, vlak achter Kris. Hier en daar is het wat glibberig en is het uitkijken voor wortels en stenen. Het tempo zakt naar 5 minuten. Plots begint Kris te hoesten en te proesten. Gelukkig is de bevoorrading nabij. Een bekertje water brengt soelaas. Ik neem ook een slok, uit solidariteit.
Km 5, dat is aan het huis met het blaffende (maar voor het overige sympathiek ogend) hondje, waar we de rijweg N 64 oversteken en Peter Dufaux inhalen. We lopen nog steeds langs de ruisseau, die van Henri-Fontaine dus, maar wel boven het valleitje. Hier is de ondergrond droger maar het pad blijft smal. Op de single track moet ik mijn nek naar links en rechts blijven strekken om enig zicht te hebben op de weg voor me. Zelf versnellen en de leiding nemen, vind ik dan weer te gewaagd. Wie weet wat Kris achteraf nog uit zijn benen gaat schudden. In de buurt van het volgende dorp, Avernas-le-Bauduin, wordt het pad, nu bestrooid met grind, breder en heb ik eindelijk wat meer loopcomfort. We laten Pasquale Ruberto zonder plichtplegingen achter voor we een brede bocht door het dorp nemen. De weg klimt hier maar de kleine achterstand – enkele meters – die ik op bepaalde momenten moet toestaan kan ik telkens weer dichten. We blijven een tempo ruim onder de 5′ per km aanhouden ondanks het stijgende profiel van het tweede deel. Een brugje in kasseien over de Henri-Fontaine leidt de klim in naar het kerkhof. We halen een senior-dame in, een jonge dame dus, Anneleen Malfroid. Dat is overigens een Vlaamse. En voor de rest lijkt ze een inzinking nabij. Tenzij ik haar gezichtsuitdrukking, als we haar passeren, verkeerd beoordeel. Na zeven jaar is de herinnering aan het parcours grotendeels vervaagd. Dat heeft dan wel als voordeel dat je kunt genieten van mooie passages die je opnieuw ontdekt. Maar het kerkhof op de hoogte is wel in mijn geheugen gegrift sinds 2011. Toen probeerde Rosario Ilardo me af te schudden. Dit jaar is de tactiek van mijn tegenstander dezelfde, alleen de naam is verschillend. En het resultaat is ook gelijk. Ik blijf aanklampen als Kris stiekem het gashendel opendraait. Op het hoogste deel van de helling in open veld kom ik zelfs langszij. Niet dat het geen moeite kost. Misschien gunt hij me nu wat respijt, flitst het door mijn hoofd als we boven komen. Maar daar zie ik Domenico Di Vito. Van inhouden zal nu zeker geen sprake meer zijn. Kris zal zich nog eens extra pijnigen om zijn clubgenoot bij de lurven te vatten. Een afdaling van 300 meter verder, wacht een nieuwe helling. Nu op een brede holle weg tussen de bomen naar een woonstraat aan de rand van Avernas-le-Bauduin. Kris ziet een nieuwe kans om mij op afstand te lopen. Goed geprobeerd maar mislukt. Ik kom opnieuw terug op de laatste strook.
Ik loop nu al kilometers in het zog van Kris. Hoe gaat dat eindigen? Ik denk dat ik de afloop al ken. Mijn gezel bepaalt het tempo en heeft nog overschot voor een versnelling. Als het parcours anders was, zou de laatste pisteronde me fataal geworden zijn. Maar het parcours is zoals het is: met een “cross”strook van een kleine kilometer vanaf km 8. Daar zal Kris zich kunnen uitleven en zal ik de rol moeten lossen. En zo geschiedt. Net bij het begin van de Chemin d’Avernas halen we Domenico in. Die “Chemin” is een veldweg en dankt zijn naam waarschijnlijk aan het kasseistrookje in het midden. Je hebt hier de keuze tussen drie opties. De genoemde kasseistrook die er vervaarlijk glad uitziet. Twee karrensporen die door de regen van de voorbije dagen ook niet veel goeds voorspellen. En een smalle grasstrook links die blijkbaar de voorkeur geniet van de meeste lopers en intussen is platgetreden. Ik volg, zoals ook Kris na enige aarzeling, de lopers voor me op het gras of wat daarvan overblijft. De man in het zwart houdt ons wel op. Een jonge dame in het roze en Kris nadien passeren dan maar links op een omgeploegd veld. Ik wacht op een betere mogelijkheid. Als ik dan toch eindelijk voorbij geraak, heeft Kris het ruime sop gekozen. Op het einde van de glijbaan haal ik ook Mélissa Kinnard in, de juffrouw in het roze en al vaker in mijn buurt. Daarvoor heb ik de kortste weg gekozen, dwars door de plassen, in het linkse karrenspoor. Rechts kon ook, in Hannuit geven ze je de keuze. Slotsom van de doortocht op de Chemin d’Avernas: een kilometertijd van 5’20”, voornamelijk op naam te schrijven van de ondergrond. Het licht stijgende reliëf van de achtste kilometer zou me vandaag niet gestopt hebben. Achter “Brico Dullaers” krijgen we weer verharde bodem onder de voeten. Ik trap even de modder van mijn schoenen en schakel weer op mijn “weg”snelheid over. Ik voel dat er nog tonus op de benen zit maar de kloof is nu te groot. Dwars over de rotonde tussen de wachtende auto’s en de wakende politie en nog even doorduwen op de atletiekbaan van het Stade Lucien Gustin. In de laatste rechte lijn is de spurtsnelheid van veteraan 1 Jonathan Bellaire me toch te machtig, de aanmoedigingen van enkele collega’s aan de finish ten spijt. De felicitaties van speaker Gert Theunis neem ik in dank aan. Ik geniet nog even na met Kris aan de finish. De last der jaren heeft ons wel in het tweede deel van het peloton geduwd, maar de voldoening voor onze goede prestatie is er niet minder om.
Het is dringen om een plaatsje te vinden in de kleedkamers en achteraf in de kantine. De voorspelde buien krijgen we dan toch, als we ons naar de auto haasten en later op weg naar huis.
(Foto 1 van Marie-Paule: Het peloton in de eerste bocht van de atletiekbaan in het stadion genoemd naar een vroegere burgemeester. Foto’s 2 en 4 van Nadine Claessens. Foto 2: Mario Smolders, energiek als in zijn beste dagen. Foto 3: Foto van Louis Maréchal: Vechtend op de helling aan het kerkhof. Foto 4: Peter Bellen van Alken op het einde van de modderstrook.)