Mangombroux (Challenge L’Avenir)
zat 13/10/2018 16u * Mangombroux (Challenge L’Avenir) * 9,2 km * 00:56:56 * 9,7 * 86/126 * 1/2 * ♥
Mangombroux! Zeg nu niet dat je al ooit van het plaatsje gehoord hebt. Ik heb de loop en de naam ontdekt in de schier eindeloze reeks wedstrijden van de Challenge L’Avenir. Het blijkt een wijk te zijn aan de rand van de agglomeratie van Verviers. Tussen Heusy en Stembert die eerder dit jaar op mijn programma stonden. Ik ontmoet alvast één bekende aan de startplaats, veteraan 3 Maurice Gillet. Blijkt dat de gewezen postbode hier woont, op 50 meter van de startboog. Zelf doet hij wegens ernstige gezondheidsproblemen niet meer mee. Hij waarschuwt me meteen voor wat ons te wachten staat. Een klim zo steil als een muur, stenen, smalle paden, boomwortels. Zijn beschrijving is angstaanjagend. De vooruitzichten worden nog somberder als ik de benen test op de eerste kilometers. Het zal een beproeving worden op deze warme herfstdag.
Een klein peloton staat klaar achter de Ecole Verdi. De school organiseert de wedstrijd in het kader van de schoolfeesten. De schooldirecteur komt ons ook groeten. Voor het parcours in de omgeving van zijn school hebben de parcoursbouwers steile hellingen en een bos ter beschikking. Ze zullen er ongegeneerd gebruik van maken. Dit moet de eerst editie zijn. De speaker, ook al een local, had nooit gedacht dat hij een wedstrijd zou aankondigen in zijn voortuintje. Hij bezweert ons niet te snel van stapel te lopen. Mij moet hij niet meer overtuigen. Mijn dubbele verkenning van de eerste kilometer laat geen andere keuze. Daarna stelt hij een trailparcours in het vooruitzicht. “Jullie zullen ervan houden”, pept hij ons op. Ik heb zware twijfels. Zou het enige verschil tussen de “jogging” en de “trail” – die ook wordt georganiseerd – het aantal kilometers zijn, vraag ik me af.
We zijn nauwelijks onder de startboog door of de weg begint al omhoog te lopen. En dat is nog maar de voorbode van een steile klim van 800 meter door een woonwijk. “Garder le cap”, op koers blijven, maken de PS-kandidaten zich sterk op verkiezingsborden langs de weg. Hoe de PS dat zal doen, leest u in de krant. Ik doe het met een trippelpas om alleszins in beweging te blijven en mijn benen niet helemaal op te blazen op de stijging tot meer dan 15%. Dat ik langs links en rechts word voorbijgelopen, neem ik er dan maar bij. Zelf haal ik ook wel enkele deelnemers in. Onder meer mijn enige categoriegenoot van vandaag, Julien Bertrang. 7,5 per uur, sneller kan niet en hoeft eigenlijk ook niet. De eindtijd zal toch in de volgende 9 kilometer worden bepaald en niet in deze huiveringwekkende eerste kilometer. Als ik mijn hoofd even opricht stel ik tot mijn verbazing vast dat het einde van de helling al in zicht komt. Daar ben ik dus sneller vanaf dan gedacht. Alberto Canales die me een aanmoediging meegeeft, ontsnapt door een blessure aan de klimellende. Boven de Cité du Bois Goulet gaat het asfalt over in een tapijt van stenen, de ene nog dikker en scherper dan de andere. Nog langzamer lopen heeft geen zin, ik ga stapvoets verder. Na honderdvijftig meter wordt de veldweg beloopbaar en doe ik een eerste poging om in mijn loopritme te komen. Maar honderd meter verder worden we het bos ingestuurd op een smal pad waar nu weer boomwortels het plezier bederven. Ik zit een vijfhonderd meter lang vast achter een jonge dame die dan uiteindelijk een stapje opzij zet om me door te laten. Ik heb nu wel een vrijer uitzicht maar daarom nog geen soepeler benen. De looproute kronkelt tussen de bomen en uitstekende boomstammetjes. We krijgen in de volgende anderhalve kilometer ook nog twee klimmetjes te verwerken. Op de tweede moeten we ons even op handen en voeten naar boven hijsen, hier is zelfs geen pad voorhanden. Mijn bange voorgevoelens over het parcours worden bevestigd. Gelukkig is het bos droog. Ik heb even mijn positie in de sliert kunnen behouden maar begin nu langzamerhand verder achteruit te boeren. Na 3,4 km – ik heb de indruk dat we al vijf kilometer aan het zwoegen zijn – mogen we het bos verlaten. Eindelijk weer een effen ondergrond onder de voeten. Een nieuwe poging om in een lekker loopritme te komen mislukt jammerlijk. Het gaat nu vals plat omhoog. Zelfs 5 minuten per km zit er niet in. Het is trouwens ook niet fijn lopen aan de rand van een rijweg met weliswaar voorzichtig auto- en vrachtwagenverkeer. Na 800 meter hebben we de weg – een geasfalteerde veldweg – weer voor ons alleen. Tussen de weiden in het unieke Herfse bocagelandschap. Maar na zevenhonderd meter is die pret ook weer voorbij. Nu, pret zit er vandaag toch niet meer in. De eerste passage in het bos heeft mijn benen afgesneden. Hier voel je ook de ongewone najaarswarmte. Ik moet wel drie keer voorbij een loper die na een tempoverhoging telkens weer de benen stilhoudt. Mijn irritatie over zijn loopgedrag heeft wel in de eerste plaats te maken met mijn eigen off-day.
Daar is eindelijk de drankpost waar ik al zo lang naar uitkijk. Niet alleen omdat mijn tong wel een stuk droog leer lijkt maar vooral om dan tenminste toch al halfweg te zijn. Maurice Gillet is met de fiets tot hier gekomen en biedt zelfs nog drank aan. Maar ik heb me al gelaafd aan water en sportdrank. De Oshee-drank die in deze challenge wordt geserveerd bevalt me trouwens uitstekend. Daarmee hebben jullie overigens de laatste optimistische noot van vandaag gehoord. Maurice heeft nu beter nieuws dan voor de start. Het ergste is achter de rug. Dat klopt voor wat het parcours betreft… De bospaden zijn breder en het rondje door dit deel van het bos is best aangenaam… voor de betere loper. We zoeken onze weg tussen de Etangs (de vijvers) van Cossart. Voor sommigen, zoals V3-winnaar Jean Dessouroux, is dat zelfs letterlijk zo. Aan km 7 ben ik ook even in dubio over de juiste richting. De organisatoren hebben er niet beter op gevonden dan een kleur te gebruiken (oranje) die sterk gelijkt op de rode pijlen die een andere organisatie hier al heeft aangebracht.
We zijn nu op weg naar Sécheval. De weg daalt hier flink en is na 8 km zelfs in zacht asfalt. Ideaal voor uw verslaggever ware het niet dat de pijn aan de voet die mij ook al hinderde in de Halve van Remich mij dwingt om enkele tandjes terug te schakelen. Net daar waar ik wat snelheid had kunnen maken moet ik vaart minderen. Nu is mijn gemiddelde helemaal om zeep. Uiteindelijk blijf ik steken op 9,5 km/uur. De pijn was al opgestoken op het afhellende pad naar de vijvers. Ik heb in de laatste kilometers nog enkele plaatsen verloren, ook aan lopers die ik daarstraks zelf heb ingehaald. Ik loop intussen zo goed als alleen. Wel zijn de eerste lopers van de trail (25 km) me in het bos met elegante bewegingen voorbijgegaan. In Sécheval kruisen we de rijweg naar Verviers. De passage wordt wel bewaakt door seingevers maar ik moet opnieuw even zoeken naar de richting. We volgen gedurende 500 meter de Rue de Jalhay. Die gaat gelukkig in dalende lijn maar door het tegenkomend verkeer zoek ik toch enkele keren het gootje op langs de weg. De pijn is weliswaar wat verminderd maar echt prettig loopt dit ook niet. Voor wie het nog niet begrepen heeft, het is niet echt een “coup de foudre” met het parcours vandaag. Ik knap wel even op van de aanmoediging van een trailloper die nog energie heeft voor een moreel steuntje. Daar merk ik een fluovest op. De dame stuurt me een scherpe bocht naar links in, op gras. “Opgelet, steil en glad”. Ik neem geen enkel risico en moet zelfs nog volledig halt houden om de juiste weg te zoeken. Een trailloper achter me stormt naar rechts. Dat is dus de richting van de weide die we nog moeten opklauteren. Maar ik heb het nu helemaal gehad en ga stapvoets verder. Zelfs de “Allez Monsieur”-kreten die ik boven, voor mij in tegenlicht, uit verschillende kelen hoor, kunnen me niet meer vermurwen. Gelukkig kan ik de aankomststreep nog lopend overschrijden om plaats 86, ver in het tweede deel van het peloton, veilig te stellen. De schoolkinderen zijn er al onmiddellijk met drank en manen me aan mijn startnummer onmiddellijk in de doos te deponeren. Ik wil nu vooral met rust gelaten worden en vergeet zowaar mijn chrono af te drukken. Taxeer me dus niet op de Garmin-tijd.
In de kleedkamer (een gang in de school) worden we nog even verrast/opgeschrikt (schrappen wat niet past) door twee jonge dames. De plaats van de tijdelijke douches in een hoek van de speelplaats moet volgend jaar misschien nog eens opnieuw bekeken worden. Ik zal er dan niet meer bij zijn. Maar dat heeft niets met de infrastructuur te maken. Ik heb in de feestzaal van de school nog een leuke babbel met de enige collega 70+ Julien Bertrang. Het verschil tussen ons beiden aan de finish is ternauwernood een minuut. Daar waar de kloof in de vorige wedstrijden opliep tot tegen de 10 minuten. Na de eerste kilometer in staptempo heeft Julien zich wel geamuseerd in het bos. Hij had een rooskleuriger verhaal kunnen schrijven. Hij loopt hier overigens ook al een tijdje te ijsberen. Ze zijn blijkbaar niet erg gehaast met het uitreiken van de prijzen in de Ecole Verdi… of ze wachten op de laatste drie finishers. Die hebben een halfuur meer nodig dan de vierde laatste. Onze tijd is echter op. We ruilen het plateau boven de Vesder voor het Limburgse laagland.
(Foto 1 van Lu novê Leûp, mensuel de Stembert: De wielerbaan van Mangombroux tussen 1919 en 1923. Foto 2 van Marie-Paule: Dat smaakt!)