Bois-et-Borsu (Challenge condruzien)

vri 12/05/2017 19.30u * Bois-et-Borsu (Challenge condruzien) * 11,4 km * 00:58:12 * 11,8 * 201/571 * 11/30 * ♥♥♥

Waar mag dat wel zijn, Bois-et-Borsu? Je moet de kaart al aandachtig bekijken om het te vinden: een veertigtal kilometer ten zuiden van Luik en een goede twintig kilometer ten zuidoosten van Hoei. Ik rijd er intussen blindelings naartoe. Dit is Challenge condruzien-gebied en in het dorpje zelf wordt het mijn derde deelname. In een mail somt organisator Manu Huet niet minder dan tien redenen op ons warm te maken voor zijn loop: sportieve en extra-sportieve zoals een te gekke afterparty en speciale bieren voor de liefhebbers. Wat bij mij de doorslag gegeven heeft, is dat in het Condruzien-aanbod deze wedstrijd nog het beste bij mijn intussen fel afgezwakte mogelijkheden past. Het lijkt wel alsof de hele Condroz is leeggelopen voor deze jubileumuitgave: meer dan 1000 deelnemers voor de twee wedstrijden. Ook de Speelhofrunners hebben de laatste weken de Condruzien ontdekt. Wie ik wel node moet missen is Kris Govaerts. Het feuilleton van mijn Condruzien-borstnummer is dus nog niet ten einde. Ik bespaar u de verdere details. Gelukkig zorgt Gaetano Falzone voor een dagnummer.

Bois-et-Borsu 3


Er zoemt een drone boven de massa die zich verdringt op de Rue de Bossu. We starten onder de rook van Bengaalse fakkels die een uitbundige kleur geven aan de tiende editie van de loop. Ik heb mij voorgenomen om rustig te starten in de hoop dat mijn benen in het verloop van de wedstrijd tekenen van meer souplesse zullen vertonen. Jean Tempels en Ellen Jacobs van het Tongerse Paluko-team hebben dan weer andere plannen. Zij zoeken in de Condruzien-lopen de prikkel voor zware intervalinspanningen die zij op training niet kunnen opbrengen. In de eerste kilometers zie ik vooral collega’s – kleine, grote, dikke, magere, mannen en vrouwen – langs me door schuiven. Voorlopig kan ik alleen Noël Heptia achter me laten. Maar dat is nauwelijks een verdienste. Mijn generatiegenoot trekkebeent over de weg en is alleen in staat om schamele punten te sprokkelen voor zijn klassement. Na 400 meter klinkt er “aanmoedigingsgeloei”, we lopen voorbij de koestal van de Ferme Godefroid. De uitbaters slaan het spektakel geamuseerd gade. 600 meter verder lopen we over een tweede boerenerf, de Ferme Dubois .

We hebben dan ook al genoten van muzikaal entertainment, eerst van een groep hoornblazers aan de start, dan van een fanfaretje in een weide. De volgende twee kilometer lopen op rechte veldwegen met nauwelijks één bocht. Na 1,5 km beginnen we aan de eerste van vijf klimmetjes. We lopen even door een bos. Ha, dat is het “Bois” van de dorpsnaam, denkt u misschien. Niets van, Bois is een gehucht waar we daarnet op weg naar de startplaats met de auto zijn doorgereden. Het parcours laat Bois links liggen. De regen van de vorige dagen heeft hier nauwelijks sporen nagelaten. Geen modder zoals in 2015 bij mijn vorige deelname. Maar het pad is nu wel bedekt met keien en dat is ook geen pretje voor de voeten. We naderen kilometerpaal 3 waar dreunende muziek en Bengaals vuur de open vlakte teisteren. Hier troepen enkele fans en fotografen samen. Te oordelen naar de bakken drank die ik opmerk zullen ze niet van dorst omkomen. Er hangt een rode rook als ik de linkerbocht neem voor een nieuwe lange rechte streep van 1 km tussen de velden. Naast me verschijnt plots de rijzige gestalte van Eric Martin. “Zo ver achteraan” merkt Eric op. We hebben beiden betere tijden gekend. Hij gaat me hier voorbij maar zal uiteindelijk maar enkele seconden voor me afklokken. Even daarvoor ben ik Paul Delaitte gepasseerd. Daar is ook Michel Mancini, zo’n twintig meter voor me. Na km 4 volgt er een korte asfaltstrook langs en een brug over de Rue du Condroz, de vierbaansweg naar Marche. Ik hou me aan mijn tempo van iets minder dan 5′ per km. Michel neemt in de volgende afdaling weer wat meer voorsprong. We hebben een mooi uitzicht op de volgende moeilijkheid, een klim eerst aan de bosrand, dan in het bos van Bassines. Het pad vertoont “chaussée romaine”-trekken. U weet wat dat betekent, grote puntige stenen die je dwingen tot allerlei gekronkel om ze te vermijden. Michel blijft nog twee kilometer voor me uit draven. In zijn gezelschap bevindt zich ook Carine Munaut. We zijn ongeveer halfweg als we het mooie kasteelpark van Bassines worden ingestuurd. Zoals twee jaar geleden brengt een eenzame speler nu ook weer oude muziek ten gehore. Maar welk instrument is het? In mijn verslag van 2015 gokte ik op een “lier”. “Waarom vraag ik het niet gewoon?”, bedenk ik in laatste instantie. “Une vielle” is het antwoord. Een lier dus. Zo, dan weten we dan ook weer.

Bois-et-Borsu 1

Ik hoor de vettige lach van enkele gezonde boerenjongens bij de doortocht door de kasteelhoeve. Een nieuwe afdaling op het asfalt brengt ons naar een weide. Hier wachten ons weer enkele fotografen en filmers op. Ik ben ook nu weer erg benieuwd naar de filmbeelden en sceptisch of we die überhaupt te zien krijgen. Ik loop nu al kilometers in het gezelschap van veteraan 2, de hoog opgeschoten Thierry Delvaux. Hij neemt Astrid Lacroix op sleeptouw. Na een nieuwe klim door het bos kunnen we onze benen weer even ontspannen op het asfalt. Ik maak van deze snellere strook gebruik om Stefan Meekers in te halen en informeer en passant even naar zijn indrukken over deze Condruzien-loop; “Mooi maar zwaar” geef ik hem de woorden in de mond. “Comme d’habitude” antwoordt de Truienaar in de streektaal. We zijn intussen aan de tweede brug over de Route du Condroz, 3 kilometer van de eerste. Dit keer gaan we onder de brug door. In deze loop wordt afwisseling met een grote V geschreven. De V van Varié. Onder de brug heft mijn buur zelfs een deuntje aan. Zoveel adem heb ik niet als we in een nieuwe wijk aan de rand van Méan (dat is in de provincie Namen, vandaar “Jogging des deux Provinces”) een pittig klimmetje aanvatten. Ik haal een uitstekend op dreef zijnde Greta Philippaerts in. Zij zal met Stefan in dezelfde minuut eindigen als uw dienaar. We verlaten Méan over een vlakke veldweg waar de laaghangende zon voor enige hinder zorgt. De veldweg loopt uit op een smal asfaltweggetje. Maar op het afgeleefde asfalt is het al even moeilijk om het tempo op te drijven.
Aan km 9 zijn we weer op dezelfde plaats als bij kilometer 3. Hier zijn opnieuw fotografen en filmers druk doende onze prestaties in beeld te brengen. Boven ons hoofd hangt een gemotoriseerde wesp, lees drone. Na de tweede bevoorrading die ik oversla, wacht ons de voorlaatste klim van de dag. Daar zit ook een nieuwe passage door een bos in, door Manu “un sentier technique” genoemd, een pad waarop een zekere handigheid vereist is. Manu is zo vriendelijk geweest om een beschrijving van het parcours op het net aan te bieden. Dat technisch pad is een smalle bosweg waar je tussen de bomen en over de boomwortels moet slalommen. Gelukkig zit er niemand te dringen in mijn rug en kan ik mijn kruistempo aanhouden. Ik ben opgelucht als ik het bos kan verlaten en aan de horizon Borsu in zijn Condruzische pracht zie liggen. Een afdaling van 600 meter op het asfalt biedt me de gelegenheid het tempo eindelijk omhoog jagen en vandaag nog eens onder de 4’30” te geraken.

Bois-et-Borsu 2


Aan km 10,5 op een bruggetje over een beekje ligt een tijdsregistratiemat voor de laatste stijgende kilometer naar de finish. Wie nog de zin en de benen heeft kan hier voor een speciale bergprijs gaan. Specialist in deze oefening is “PH”, Pierre-Henri Corswarem. Hij heeft zich de hele wedstrijd gespaard om zijn duivels te ontbinden op de slotklim. Hij loopt zelfs na mij binnen. Of hij dit nevenklassement ook in de wacht sleept, zoals in de vorige jaren, is mij onbekend. Ik vind de uitslag niet terug op de officiële Condruzien-site. Ik zelf verlies slechts enkele posities in de slotklim. Van zodra de asfaltweg begint te stijgen gaat een dame, Nicole Fraikin, me met de glimlach voorbij. Ze wordt aangemoedigd door haar twee zonen die aan beide zijden van de weg mee naar boven spurten. Ik wil dit familiale tafereel niet verstoren en doe geen poging meer om mijn concurrente van het moment voorbij te gaan. Het parcours is lichtjes gewijzigd. We maken nog een kleine lus en moeten een bijkomend bultje overwinnen. waarbij we zelfs even over een privé-inrit lopen. Net voorbij de finish worden we over een schans met rode loper gestuurd. Om ons te showen aan de massa? Mijn naam galmt door de geluidsboxen. Het is lang geleden dat die eer me nog te beurt is gevallen.
Het is zoeken naar een plekje in “de ruime douches”, volgens Manu een van de redenen om naar Bois-et-Borsu te komen. Na een heerlijke “pain-jambon” en dito Orval trekken we weer huiswaarts. Een halfuurtje later doen de Standard-supporters in Sclessin hetzelfde.

(Foto 1 van Marie-Paule: De hoornblazers van Bois-et-Borsu. Foto’s 2 en 3 van Carine Heyne. Foto 2: De start onder Bengaals vuur. Jean Tempels in het geel wringt zich een weg naar voren. Foto 3: aan km 9: Delphine Docquier naast mij groet fotografe Carine Heyne.)