Oleye (Challenge hesbignon)
zon 09/04/2017 10.15u * Oleye (Challenge hesbignon) * 10,7 km * 00:53:15 * 12 * 117/280 * 13/30 * ♥♥
Waarom wil ik twee wedstrijden lopen in drie dagen? ( En waarom veroordeel ik mij tot het schrijven van twee verslagen?) Het is mijzelf ook niet helemaal duidelijk. In de uitslagentabellen stel ik alleszins vast dat ik niet de enige dwangarbeider van het weekend ben. Ik weet vooraf dat presteren op niveau (zij het mijn bescheiden niveau) in beide wedstrijden uitgesloten is. Alberto Canales maakt in elk geval wel indruk met een zege bij de veteranen 3 in Grand-Rechain en een tweede plaats zaterdag in Blegny.
Het deelnemersveld in Oleye is traditioneel gekleurd met vele Limburgs-Brabantse accenten.
Het is mijn eerste wedstrijd in de Challenge hesbignon dit jaar. Ik ontmoet er vele kennissen die ik al enkele maanden niet meer heb gezien. Jean-Marie Haekens, Armand Pirotte, Roland Vandenborne, Romain Uitdebroeks, Isabelle Haesen en anderen. Wie zijn naam hier ook vermeld wil zien, kan een aanvraag richten tot de redactie van dit blog… Het krioelt hier ook van de veteranen 3. Met de kwaliteit van dat oude geweld gok ik voor vandaag op plaats 12. U heeft in de vetgedrukte feitenbalk boven het artikel gezien dat ik die bescheiden target zelfs niet haal. Van kwaliteit gesproken, de winnaar bij de veteranen 3 Dominique Mathy eindigt voor de winnaar bij de veteranen 1 en 2…
Als we op het voetbalveld op gang worden geschoten heb ik geen tactisch plan in mijn hoofd. Dat heeft door de uitspattingen van vrijdagavond ook geen zin. De benen eerst langzaam op temperatuur brengen en dan maar afwachten. Ik schuifel langzaam naar voren in de licht stijgende eerste 1,5 km door het dorp. Dat staat op sommige landkaarten nog vernoemd met zijn oude Vlaamse naam “Liek”. Het is maar dat u het weet. Ik loop in het gezelschap van Jules Kempeneers. Een babbel kan er met ons tempo wel vanaf. “Ik geraak niet meer aan 12 km per uur” zegt Jules, met lichte overdrijving zal ik later vaststellen. Nog een aanmoediging van Marcel Baeckelandt (om een mij onbekende reden langs de weg en niet in de wedstrijd) voor we de bebouwing verlaten op zoek naar voornamelijk ruilverkavelingswegen in de open Haspengouwse vlakte. Er waait een zacht windje, het is wel te hopen dat de zon voor de middag niet te fel wordt opgepookt. Even verder wordt het peloton in een smal pad geperst. Toch weer niet? Ik heb anders wel mijn deel singletracks gehad dit weekend. De lichte klim aan een bosrand aan km 2,5 komt me bekend voor. Al een “geparkeerde” loper aan de linkerkant. Het is Pierre Dubois. “Weer te snel gestart”, lacht Emile Sacreas na de wedstrijd, “na vijftig jaar lopen kan hij zijn wedstrijd nog niet indelen”. Ik volg het tempo van Emile, ook een veteraan 3, die zich afvraagt waar zijn Landense clubgenoot Juul Kempeneers blijft. Na een passage op het gras door een laagstamboomgaard gaat het 2 km lichtjes bergaf. Emile houdt een tempo aan rond de 4’45”, perfect voor een praatje en om het zware gevoel in lijf en leden weg te masseren. Op een lange rechte lijn aan km 4 por ik Mauro Calogero aan om zich in ons spoor vast te bijten. Dat is net even te hoog gegrepen voor deze rijpe veteraan 4. Na de bevoorrading aan km 5,2 gaat de betonweg weer omhoog. Dit moet de “heuvelzone” zijn.
Plots duikt Jules Kempeneers toch achter ons op. Ik volg het tempo van de Landenaars op de eerste zachte glooiing van enkele honderden meters. Boven schuif ik onbewust weg van mijn twee kompanen. Heeft mijn geest zich intussen aangepast aan de pijn van het lichaam? Ik ga voorbij een duo met Matteo Dattoli. Leid hier niet uit af dat ik plots met 16 per uur door de Haspengouwse velden scheur, alleen dat Matteo hier blijkbaar aan een trainingsloopje bezig is. We hebben vrij uitzicht over de lopers voor ons. Ik zie Michel Mancini en even voor hem Stefan Meekers de bocht naar rechts nemen, op weg naar de “Ezelshelling” waar er hoogstens ezels op de weg lopen maar niet meer in een weide. Ik ga snel voorbij een jongen in het zwart (Antoine Dubois?). Merkwaardig genoeg gaat hij me op een kort bultje even verder weer voorbij. Ik had nochtans niet de indruk dat ik tempo aan het verliezen was. Ik heb nu Michel Mancini voor me. En dat is een taaie brok. Op weg naar de eerste plaats bij de veteranen 4 passeert hij tijdens de klim zonder scrupules een loper die misschien wel 20 jaar jonger is. In de uitloper van de 700 meter lange klim ga ik dan toch voorbij de Sérésien. Nog 500 meter op een plateautje. Rechts van ons staan de laagstamboompjes in bloei. Nu ik na enkele jaren opnieuw in Oleye ben, valt me op dat dit parcours wel een kloon lijkt van de Jogging van Mielen. Even terzijde: voor wie het verslag van Grand-Rechain gelezen heeft – en welke reden kan je bedenken om dat niet te doen? – waarom noemen we de Jogging van Mielen niet “La Biets”? Verder met het verslag van Oleye. Een korte afdaling leidt naar het laatste klimmetje van de dag, 3% stijgingsgraad op het gras. Voor mij de springplank naar Stefan Meekers. Ik passeer in één moeite ook Bart Saenen. Ik zie de man in het blauw alleen op de rug maar de foto’s van Eddy Defrère onthullen de identiteit van de Limburger die ik vooral ken van de Haspengouw Challenge.
We zijn 9 km ver als we het dorp weer binnenlopen. Ik ben nu toch in inhaalmodus en richt me nu op een oudere loper in wit tenue. Het is veteraan 2 Emmmanuel Dermonne. Mij onbekend en u ook, vermoed ik. Aan het neerhof op de Rue des Peupliers ben ik hem al voorbij (het beeld van de kraaiende hanen en de kakelende kippen is sinds mijn vorige deelnames ergens op mijn interne harde schijf opgeslagen). Voor hem loopt een dame in het rood. Ik herken haar pas een honderdtal meter voor we links een kleine woonwijk worden ingestuurd. Het is Carine Munot, week na week op post in de Hesbignon of de Condruzien. Wat een karakter! Ik twijfel even: achtervolgen of niet? En… volg mijn jachtinstinct. Stoep op, stoep af. Carine houdt blijkbaar moeiteloos haar tempo. Ik versnel nog eens en… geniet van de pijn. In de Rue des Marais – de laatste rechte lijn – snel ik voorbij. Marie-Paule staat op de uitkijk even voor het opdraaien van het voetbalveld. Voorbij de hobbelige graszoden in de bocht trek ik nog een bescheiden spurtje voor ik naast de (nieuwe?) caravan van Claudy Dechanet over de blauwe finishmatten loop. Ik heb toch wel enkele minuten nodig om te herstellen van de laatste inspanningen. Niet de benen, wel de maag speelt op. En, dat weet ik uit ervaring, is het gevolg van een zo goed als slapeloze nacht. Ook dat nog.
Maar ik ben niet de enige. Jean Detaille, een 70-plusser, klaagt ook over te weinig slaap, zo vertelt hij me toevallig op de parking. Hij is om 5 uur vanochtend wakker gemaakt door… zijn hond. Uiteindelijk ben ik toch tevreden over het tweede deel van mijn loop. Maar de dubbele opdracht van dit weekend heeft teveel krachten gekost. Opdracht, wat schrijf ik? Ik heb uit vrije wil beslist en moet achteraf dus ook niet jammeren dat het te veel van het goede is geweest.
De meeste lopers herstellen van de gedane arbeid op en naast het voetbalveld in de aangename warmte van de uitbundige voorjaarszon. Jean-Marie Haekens let op de hond van de Danny Connard terwijl het baasje zich doucht. Ik drink mijn Leffe in het gezelschap van de Seraing Runners Michel Mancini, Mauro Calogero en Noël Heptia. Ik vraag Noël waar we terecht kunnen voor een Italiaanse hap in de buurt. Hij roept er een kenner bij, Christian Gérard. Die blijkt een encyclopedische kennis te hebben over het onderwerp. Zou “escalope pizzaiola” een goede herstellunch zijn? Smakelijk was het alleszins…
(Foto’s Eddy Defrère. Foto 1: Het Haspengouwse dorpje Oleye of Liek. Foto 2: Twee van de dertig veteranen 3. Links in het blauw Dominique Mathy. Draait hij op een magische drank van zijn sponsor? Rechts Roland Vandenborne. Foto 3: Ik haal Stefan Meekers in op de laatste helling.)