Hermalle-sous-Huy (Challenge Cours la Province!)
zon 19/06/2016 10.30u * Hermalle-sous-Huy (Challenge Cours la Province!) * 14,2 km * 01:19:46 * 10,8 * 72/159 * 5/10 * ♥♥♥
“Kan het nog erger dan in Modave?” is de vraag die me ik mezelf stel zondagochtend als ik mijn trailschoenen aantrek op de parking van de Ecole Communale van Hermalle. Even verklaren: Modave, de Condrusien-loop in het begin van dit jaar, stond tot nu toe in mijn geheugen gegrift als de modderigste aller Waalse lopen waaraan ik al heb deelgenomen. Anderhalf uur later is het antwoord op mijn vraag een ondubbelzinnig “ja”. De plaats des onheils is Hermalle. Het dorp heet dan wel “sous Huy” (om het te onderscheiden van gelijknamige plaatsen, onder meer bij Visé) maar hoort eigenlijk bij Engis.
We staan met een relatief klein peloton klaar voor de 14 km (er is ook een 8km-loop in – voornamelijk dalende – lijn), ook al is er op deze zondag geen concurrentie van andere lopen in de buurt. We worden op pad gestuurd met de boodschap voorzichtig te zijn. Ik heb voor het eerst de volledige uitleg van de speaker zonder probleem kunnen volgen. Servais Halders staat waarschijnlijk wat verder van de omroeper af… Ik vertrek vrij achteraan in het pak in de buurt van een Jack Russell die zijn baasje voorttrekt. Zo lijkt het alvast. Achteraf bekeken vraag ik me af hoe deze kortpotige viervoeter de natte tocht heeft overleefd. Oh ja, honden zijn goede zwemmers. De eerste kilometer loopt over de hoofdweg van het dorp. We worden uitgewuifd door Armand Pirotte, de plaatselijke notabele (en veteraan 3 in zijn vrije tijd) die blijkbaar niet meer bij de organisatie is betrokken. Ik pas mijn tempo aan dat van mijn buren aan. Die schijnen te weten wat op hen afkomt en ik volg wijselijk hun voorbeeld.
Een scherpe bocht naar rechts na 1,3 km leidt ons naar een smal en donker paadje achter een bomenpartij en is meteen het begin van een tweetrapsklim van 4 km. Ik klim naar boven in het gezelschap van Stefan Meekers, Maja Van Zand (met een modieuze kinesiotape op de kuit) en Carine Munaut. Het pad leidt naar het bos boven Hermalle. Daar duikt al meteen een korte maar steile en gladde afdaling op. Supporter Guido Vrancken die hier een wankel evenwicht probeert te bewaren langs het pad, bezweert me het touw vast te grijpen dat hier tussen twee bomen is gespannen. Een attentie van de organisatie voor de minder lenige en minder jonge deelnemers. Ik laat me naar beneden glijden. Nog even een hachelijk moment om het beekje over te steken over een smalle balk en dan kunnen we er echt aan beginnen. Ik word nu geëscorteerd door twee Speelhofrunners, Richard Driesen en Mario Smolders. Op een vlakker gedeelte zie ik Richard enkele keren wegglijden op de doorweekte ondergrond. Richard heeft geopteerd voor zijn doordeweekse loopsloffen. We zullen in de loop van dit verslag nog terugkomen op zijn keuze. We krijgen nog even een strookje asfalt van een halve meter achter een lint voor we weer het bos worden ingejaagd. De looproute is smal, ongelijk en ontieglijk steil. Ook hier zijn koorden gespannen waarmee we ons naar boven zouden kunnen hijsen. Maar ik heb hier voldoende grip om op pure beenkracht boven te geraken. De hele sliert lopers is hier uiteraard op stapmodus overgeschakeld. Dat betekent 8 minuten voor de vierde kilometer. Op de zachtere stroken trekt Mario zich wat sneller op gang en neemt zo een kleine voorsprong. Na 4 km laten we het bos voorlopig achter ons op weg naar het gehucht Aux Granges waar we drank en een portie loeiende muziek krijgen aangeboden. Ik ben op het asfalt – het blijft hier klimmen met zo’n 3-4% – weer naar Mario toegeslopen en neem zelfs enige voorsprong. Richard heeft de laatste maanden blijkbaar in Kenya getraind en verrast met enkele tussenversnellingen.
Km 5: zo te zien zijn we boven. Ik maak even van de gelegenheid gebruik om te genieten van het panorama over de Maasvallei rechts van ons. Ik wil niet zo nodig van Mario weglopen maar ik heb intussen Pasquale Ruberto in de smiezen gekregen. En daar wil ik wel naar toe. Mijn v3-maatje heeft zo’n honderd meter voorsprong en lijkt een soepele cadans aan te houden. 700 meter verder verlaten we de weg en krijgen we een veldweg voor de voeten. Het is hier precies drassig. Ik heb net naar mijn gevoel een goede fase achter de rug maar zal ik dat tempo kunnen aanhouden? Mario is intussen wel weer komen aansluiten. De veldweg verandert plots in een modderbaan. Ik zoek behoedzaam naar de meest beloopbare strook maar Richard heeft geen boodschap aan voorzichtigheid. Hij zwiept van de ene naar de andere kant kant van de weg, molenwiekend om zijn evenwicht te behouden. Een nieuwe zigzagbeweging wordt hem evenwel fataal en hij schuift weg in de smurrie. Maar hij doet dat met stijl: met beide knieën over de zachte ondergrond. Denk aan het beeld van een scorende voetballer die over de grasmat glijdt. We ploeteren verder over een nat grasland waar Mario plots voeling verliest.
We zijn nu halfweg, km 7. Als dank voor de inspanningen die we al geleverd hebben mogen we een rondje draaien in het park van het Château de Magnery. Je moet het ze nageven, de organisatoren van de Waalse joggings. Ze laten je graag kennismaken met de pareltjes van de streek… en ze onderhouden goede contacten met de eigenaars van mooie privédomeinen. De twee lopers voor me groeten de kasteelheer (?) die staande voor de witte voorgevel van het 18de eeuwse gebouw ons de weg ziet inslaan naar… de hel. Ik zet mijn inhaaljacht op Pasquale verder, zonder veel resultaat. Het wordt er niet beter op als na enkele relatief vlakke kilometers het bospad weer begint op te lopen. Op de 500 meter lange helling met percentages tot 5% voel ik de stenen en keitjes door de zolen van mijn trailschoenen priemen… en vooral mijn benen pijn doen. Ik voel de snelheid afzwakken en even later de adem van Mario in mijn nek. Km 9, ik kan langzaam beginnen af te tellen, de heuvels liggen achter ons. We zijn nog steeds in het bos. Wat dan volgt, tart alle verbeelding. Een kilometer lang spoor van slijk en brede plassen. Wie de smurrie wil vermijden loopt zich vast tussen de bomen en verliest uiteindelijk nog meer tijd. We trappelen dan maar door de plassen. De omgewoelde bladercompost verspreidt op de koop toe een kwalijke geur. In deze slijkellende worden we ongewild opgevrolijkt door Richard die de vreemdste capriolen uithaalt en uiteindelijk tot aan zijn fluoscerend shirt in een plas glijdt. Maar hij heeft wel de beste en soepelste benen. En eenmaal hij weer vaste grond onder de voeten voelt, is hij de pijp uit. En Pasquale, die loopt van langsom sneller. “Déchaîné” ontketend, zo voelde hij zichzelf. Als ik weer eens door een plas wil waden blijkt die zo diep voor mijn korte benen dat ik haast mijn schoen verlies. Ik ben even alle snelheid kwijt. Mario baggert verder en slaat in luttele seconden een bres van twintig meter. Fotografe Carine Heyne heeft zich ver in de jungle gewaagd om spectaculaire beelden te kunnen schieten van onze ploeterpartij. Daarbij geholpen door de extravagantie van een jonge snaak die een duik maakt in een troebele plas. Haar collega Pierre Jadot wacht ons verder op waar de route begaanbaar is voor hem en beloopbaar voor mij.
Ik heb de achtervolging ingezet op Mario maar die heeft ook nog reserves en boet voorlopig geen meter in op een lang recht stuk. In een scherpe bocht naar links zie ik niemand achter me, ik voer een eenzame strijd. Km 12: de weg gaat steil naar beneden. Ik haal nu alles uit de kast. Met een snelheid tegen de 15 per uur op een rotsige ondergrond zijn mijn Salomons niet echt comfortabel schoeisel. En ik blijf beducht voor een schuiver op de gladde zolen. Ik ben wel tot op een vijftiental meter genaderd. Er zit een kleine bult in het parcours. Voldoende om de kloof te dichten met een korte temposnok. Aan km 12,5 ter hoogte van een hoeve – we komen weer tussen de mensen – ben ik bij Mario. We leggen samen de volgende halve kilometer af. We gaan voorbij twee dames – dat moeten nog achterblijvers zijn van de 8 km – en volgen even de rijweg voor we een veldweg worden ingestuurd. Ik heb een klein stukje vooraf verkend maar heb geen idee hoe de laatste 800 meter na een rechtse bocht eruitzien. Wel, die zien er niet fraai uit. Opnieuw modder en plassen. En ik moet nogmaals mijn meerdere erkennen in mijn gezel uit Kerkom die – ondanks of dank zij zijn zwaardere lichaamsbouw – meer houvast heeft in de blubber en het lichtgewicht uit Heukelom achteruit slaat. Een achterblijfster van de 8 km gaat opzij voor de Speelhoflocomotief maar sukkelt weer naar het midden van het pad als ik eraan kom. Weer een seconde verloren. Achter me gaapt de leegte. Geen reden om nog gek te doen in de laatste meters.
Oef, daar moeten we even van bekomen. Toch zie ik vooral lachende gezichten aan de finish. Guido Vrancken kijkt wel zorgelijk. Voor hij zijn tanden zet in een verse hamburger meldt hij mij dat Servais Halders drie maal ten val is gekomen. Geraakt aan het hoofd, de schouder, de knie. “Stelt niet veel voor” aldus Servais een dag later. Maar de flink gezwollen enkel zal hem waarschijnlijk zo’n tiental dagen op inactief zetten. En dan nog zestiende, in gezelschap van zijn dorpsgenoot Kris Pipeleers. Dertien minuten sneller dan uw dienaar. Valère Sauwens geraakt in de kleedkamer niet uitgepraat over de hem onbekende Voerenaar. De reacties na de wedstrijd lopen overigens uiteen van “hier zien ze me nooit meer” (Benny Stulens) tot “hier moet je alleen meedoen om je te amuseren” (Gaetano Falzone). Nu, voor mij is dit er ook over. We hebben het meegemaakt en kunnen er een stukje mee vullen, maar voor mij zal het vermoedelijk ook bij deze editie blijven. Serge Massin, de fietser die voor het peloton uitrijdt, is trouwens pas als derde binnengekomen. Na Patrick Philippe en Freddy Loncar. Afgezien van de omstandigheden schat ik mijn prestatie een streepje lager in dan vorige week. Ik haal nog wel de eerste helft van het deelnemersveld maar zie achter me een aantal betere collega’s die vandaag bewust hebben ingehouden. Kris Govaerts voelt zich vandaag zelfs niet echt vermoeid. Faut le faire! De Tongenaren Jo Vrancken, Benny Stulens en Christophe Castermans eindigen samen op plaats vijf, zes en zeven. Stijn Vanderbeuken loopt binnen op plaats 21.
(Foto’s Carine Heyne. Foto 1: Servais Halders en Kris Pipeleers, rechts, in de blubber . Foto 2: Maja Van Zand en Carine Munaut, in het oranje. “In Hermalle is een modderbad gratis”, aldus Maja, “we zullen er dus maar van profiteren.”)