Nivezé (Challenge L’Avenir)
zat 17/10/2015 15u * Nivezé (Challenge L’Avenir) * 9,7 km * 00:52:59 * 11,1 * 119/260* 5/20 * ♥♥♥
Op zoek naar een nieuwe loop kom ik in Nivezé uit. Dit plaatsje is op administratief vlak een speciaal geval: een deel hoort bij Spa, een ander bij Jalhay. De GPS geeft Jalhay aan, op de wedstrijdkalender is er sprake van Nivezé-Spa. Wat er ook van zij, op deze grijze zaterdagmiddag wordt hier een Jogging de la Kermesse gehouden. Ik die denk dat ik van het verst ben gekomen stoot (na de wedstrijd) op nog een Riemstenaar, Bert Ernest. Die zie je overal. Nu, hij denkt van mij hetzelfde. Voor de jogging is er veel volk, kermisgangers zijn er niet. De vier kermisattracties zitten nog onder het zeil. Grijs weer, dan zorgt Kamel Troudi voor de kleur met lange fluorescerende stretchkousen die bijna tot aan zijn strak broekje reiken. Ik verken de laatste kilometers. Een korte maar bruuske afdaling tussen de bomen vanuit het bos naar de rijweg oefen ik twee keer om hier tijdens de wedstrijd niet te sneuvelen in het zicht van de aankomst.
Even na drie worden we op gang geschoten. Van het dorpje zien we zo goed als niets want na enkele honderden meters worden we al een smal pad ingestuurd richting bos. De passage is zo smal dat het drukke verkeer meteen stropt. Nog een stukje op asfalt en we zijn meteen in het bos waar we ons de volgende 6,5 kilometer mogen uitleven.
Het bospad loopt langzaam omhoog. Een blik op mijn Garmin: 1300 meter. We gaan eraan beginnen. Aan een klim van 2,4 km. Dat weet ik van mijn voorbereiding thuis. En ik heb mezelf voorgenomen niet te snel van stapel te lopen. Ik zit ongeveer in het midden van de meute en hou een prettig tempo aan. Ik ga in de eerste kilometer wel een klad vrouwen voorbij maar hou me gedeisd tijdens de klim. Plots merk ik dat we hier in een idyllisch landschap lopen. Rechts van ons stort een riviertje zich naar beneden. De Hoëgne, neem ik aan. Een ansichtkaart is het, met zelfs enkele mini-watervalletjes. Ik probeer hier en daar wat van de schoonheid van dit stukje Ardeense natuur mee te krijgen maar mag de ondergrond waarop we lopen geen seconde uit het oog verliezen. Het is steil maar ook glad en gevaarlijk met uitstekende rotspunten. De derde kilometer heeft me wel 8 minuten gekost maar ik heb nog wat energie over voor wat komen gaat.
Maar wat gaat komen? Dat heb ik niet uit het parcours op Openrunner kunnen afleiden. Ik zal het snel weten. Een bochtige bosweg waar je van de ene plas naar de andere modderstrook moet laveren. Aanvankelijk tracht ik nog de plassen te vermijden maar als ik met mijn rechterschoen diep in de blubber terecht kom en even verder met mijn linkerschoen in een beekje, besluit ik gewoon rechtdoor te lopen, midden door de plassen. Ik zie een groepje voor mij uit draven maar die lopers voelen zich op deze wegen meer in hun sas en zo blijf ik alleen aanmodderen. Na een stuk afdaling krijgen we zowaar een asfaltweg onder de voeten. We kunnen even de benen strekken op De “Chemin du Banc du Général”. 600 meter afdaling tussen de weiden is ons gegund voor we weer het bos worden ingestuurd. Voor me zie ik een collega die me van achter bekeken door zijn haarsnit en stijl aan Jo Vrancken doet denken. Hij is alleen wat groter en zwaarder. En…niet zo snel want ik ga hem zelfs voorbij. We zijn voorbij halfweg. Nu komen we in het rijk van de boomwortels. Er wacht ons ook een nieuwe beklimming van 600 meter. Maar de pittige stijgingspercentages hinderen me minder dan de ondergrond, een mix van wortels, stenen en modder. Meer dan 6 minuten op de zevende kilometer. Maar ik ben hier meer bezig met recht blijven dan met een leuk ogend gemiddelde. Ik verlies twee plaatsen aan lopers die ik daarnet heb ingehaald. “Jo Vrancken” is een van hen. Voor me zie ik een dame die ook niet echt uit de voeten kan op dit parcours. De laatste strook in dit “onherbergzame” deel van het parcours is een spoor van ocharme 30 centimeter tussen het hoge gras.
Een scherpe bocht naar links even voor kilometer 7 en we draaien een lange rechte bosweg op die licht daalt en waar het zelfs aangenaam lopen is. Het is een “pré-ravel”. Voor mij hoeft er niet echt een asfalt- of betonpad te komen in de toekomst als dat al de bedoeling zou zijn. Ik kan eindelijk het tempo optrekken. De benen doen aanvankelijk nog wat pijn na de strapatsen in het bos maar gaandeweg kom ik beter in mijn ritme. De dame met paardenstaart heeft een kleine dertig meter voorsprong maar die maak ik snel goed. Het is mijn eerste kennismaking met Béatrice Kevelaer, vierde bij de Aînées 1. Ik nader ook op een groepje voor me. Anderhalve kilometer verder gaat ook de Jo Vrancken-lookalike voor de bijl. De man in het zwart Mike Lognard is te ver. In de achtste en negende kilometer haal ik respectievelijk 4’20” en 4’15”. Daarvoor moet ik wel recht door twee beekjes lopen. De twee houten bruggetjes langs de kant zijn er voor de wandelaars, ik heb te veel haast. We steken een rijweg over op een kleine kilometer van de finish. Marie-Paule staat hier met haar Canon Ixus in de aanslag. Ik wil vooral mijn eerste achtervolger Marc Lespire ver genoeg achter me houden om de duik van het bos naar de weg (zie eerste alinea) zonder druk te kunnen nemen. “Attention, ça glisse” maant een signaleur me aan. Vriendelijk van de meneer maar niet echt nodig want ik ben voorbereid. Nog een laatste bocht rond de “buvette” van het voetbalveld en ik loop binnen tussen de twee tijdopnemers, de ene met pen, de andere achter de laptop. Nauwelijks uit de overbevolkte kleedkamer kan ik het klassement al “ad valvas” raadplegen.
We wachten niet tot de kermis wordt ingezet en vertrekken snel weer naar het Limburgse laagland.
(Foto’s Marie-Paule. Foto 1: Start. Foto 2: Op 1 kilometer van de finish achter senior Mike Lognard en voor veteraan 1 Marc Lespire.)