Wasseiges (Challenge hesbignon)
zat 20/09/2015 10.15u * Wasseiges (Challenge hesbignon) * 10,7 km * 00:49:10 * 13,1 * 87/310* 3/13 * ♥♥♥♥
De GPS brengt ons over smalle wegen in de Haspengouwse vlakte naar Wasseiges, in het uiterste westelijk puntje van de provincie Luik waar richtingborden al naar Namen wijzen. Ook Tongenaren Jo Vrancken en Stijn Vanderbeuken hebben de weg gevonden naar de Challenge hesbignon. “Vlak en beton”, moet Jo gedacht hebben, “net iets voor mij”. De werkelijkheid ziet er wat anders uit, zal blijken. Tijdens het voorbije vakantieweekje heb ik toch twee korte loopjes kunnen afwerken en hebben de loopspieren toch wat beweging gehad. Ik verken de eerste en laatste kilometer en ben alleszins al voorbereid op de onverharde stroken die ons wachten.
De driehonderdkoppige groep wordt na 800 meter op het beton een “groene zone” ingestuurd. Eerst een smal brugje over – zo smal dat het peloton hier stil staat – en daarna een kronkelend graspad naast het riviertje, de Mehaigne. Dan gaat het richting Ambresin. We worden uitgewuifd door Guido Vrancken die een dik half uur later zoon Jo zal zien vierde worden.
Het beton maakt hier snel plaats voor een veldweg. Ik loop voorlopig nog in het gezelschap van Jules Kempeneers. Ik moet Jules snel laten gaan als die op zoek gaat naar Albert Vandensavel. Ik zie twee “roodhemden” een linkse bocht nemen rond kilometer 2. Het is wel een grappig gezicht: de ene meet zowat het dubbele van de andere. De ene is Jules, de andere is een jong manneke. Jules is weg, het manneke ga ik even verder voorbij. Na 3,3 km zijn we weer op het beton in het dorpje Ambresin. Jules is bij Albert gekomen, ik probeer zo goed en zo kwaad als het kan voeling te houden. Mijn achterstand bedraagt nu zowat 50 meter. Ik heb wel een mooi ritme te pakken en kan een aantal lieden voor mij inhalen op een klim van 800 meter lang. Zo vlak is het hier dus ook niet. Na een aantal kronkels in het dorp loopt de betonweg weer op. Aan km 5,9 lopen we over een ruilverkavelingsweg het veld in. Het uitzicht is prachtig: een open landschap links en rechts van me, lopers in groepjes of alleen voor me die na 400 meter een bocht naar links nemen, in een grote lus rond Ambresin. Het is “werkendag” door de wind en de oplopende weg. Maar ik heb al gemerkt dat de benen nog redelijk soepel draaien en ik kan een tempo rond de 4’30” aanhouden. Dat brengt me korter bij het groepje voor me waar ik naast Jules en Albert ook Laurence Dressen en Eric Limet herken. Op een vlakker stuk gaat Laurence het groepje voorbij. Ik haal Eric in. Na 7,5 km steken we een rijweg over en nemen weer een veldweg. We zijn al meer dan 1,5 km aan het klimmen.
In de laatste onverharde strook ga ik voorbij Jules en Albert. Het verbaast me dat Jules niet verder vooruit is. Na de aankomst verklapt hij me dat hij vandaag een tactische wedstrijd heeft gelopen. Zijn eerste plaats in de Challenge komt niet meer in het gedrang. Hij is bewust bij Albert Vandensavel gebleven en had niet echt zin om Raymond Demaret en Romain Uitdebroeks (eerste en tweede bij de V3) te bestoken. Hij pept me op om de achtervolging in te zetten op Raymond Demaret. Maar de fluo-vlek, genaamd Raymond, die al kilometers voor me uit beweegt is ongrijpbaar. Ik neem nu snel afstand van mijn twee categoriegenoten en nader op Laurence. Ik zoek het geschikte spoor op de veldweg om de frêle Flémalle-atlete niet in de weg te lopen. Als ik haar inhaal bijt ze zich vast in mijn spoor en komt op een zeldzaam stuk asfaltweg terug op de dame voor haar, Emilie Crotteux. Een vriendelijke signaleur geeft in een linkse bocht de resterende afstand aan. “Neuf cents mètres”, roept hij als ik om bevestiging vraag. (Het is met mijn oren zoals met mijn benen, ze hebben hun beste tijd gehad.) Het zijn uiteindelijk nog 1300 meter. Eerst moeten we nog een heuvelkam over van 300 meter. De veldweg is bezaaid met hinderlijke steentjes. Dit blijkt nog het vervelendste stuk van het hele parcours te zijn. Dat ondervond ook Thierry Vanherck zo’n 5 minuten voor me, hoor ik na afloop. Na een talud van aarde krijgen we nog een geïmproviseerde grasweg te verwerken waar tractoren grove sporen hebben getrokken. De snelheid daalt tot onder de 12 per uur. Maar alleen senior Benjamin Lambrechts geraakt me nog voorbij. Ik hou de koord in de bochten naar de finish langs het veld van FC Entité Wasseiges en kan zo Vincent Piron, ondanks de aanmoedigingen van zijn fans, achter me houden.
In afwachting van de prijsuitreiking drink ik een Leopold 7 met mijn Tongerse loopvrienden. (Die “amberblonde” Leopold 7 van de brouwerij Marsinne in Couthuin is een aanrader. Of Leopold 4 tot en met 6 ook drinkbaar zijn heb ik niet kunnen achterhalen.) En voor de derde keer op rij klopt de uitslag niet, tenminste voor wat mij betreft. Ik kom zelfs niet in de lijst voor. De boosdoener moet de chip zijn die ingewerkt is in mijn borstnummer. Volgende keer een nieuw nummer vragen, is de raad van tijdsopnemer Claudy Dechanet. Enkele uren later is de uitslag op de site al bijgewerkt. Maar de fles Cava voor de derde plaats is ribbedebie. Wel nog een goede Italiaan ontdekt in Hannut.
(Foto 2 van Marie-Paule: Met Romain Uitdebroeks na de finish.)