vri 29/05/2015 19.30u * Cornesse (Challenge L’Avenir) * 7,8 km * 00:38:35 * 12,4 * 149/353* 7/19 * ♥♥♥
Bij elke organisatie van de Challenge L’Avenir – dat zijn lopen in de buurt van Verviers – hangt er een groot en vooral breed spandoek met alle wedstrijden van het jaar. Dat zijn er niet minder dan 52. In Cornesse, een voorschot groot, zijn er zelfs twee joggings. Vanavond de Jogging Ligne Bleue (geen idee waarom) en later, in de kersentijd, de Jogging des Cerises. Het dorp ligt boven de Vesdervallei op een steile helling. Daar zullen we het nog over hebben, even wachten tot aan kilometer 6. Ik zit de laatste weekje in een dipje, of is het een volgroeide dip. En toch ben ik weer op weg naar het Luikse.
Hopend op een mirakel? Niet echt, maar gewoon als afwisseling voor een training op Caestert. Dat de Avenir-loop niet te lang is en in een prachtig groen decor plaats vindt, is mooi meegenomen. Zo vaak kom ik niet in deze regio maar ik ontmoet toch een aantal bekenden zoals veteranen 3-collega’s Pierre Brouwier en Roger Dosseray. Op de weide die als parking dienst doet, hoog boven de machtige Vesdervallei en de agglomeratie van Pepinster, wijst Roger me aan waar hij woont, in de buurt van het fort van Tancrémont.
Na tweehonderd meter dalen staat al het eerste klimmetje op het menu. Ik ben zonder ambities midden in het pak gestart en zit al snel klem op de smalle asfaltweg. Geen gekke dingen doen en gewoon wachten tot er ruimte is. Dat zal nog even duren want na 700 meter draaien we een onverharde weggetje op. Nog altijd in de “gruppo compatto” is het hier zaak stenen en keien te ontwijken. Na anderhalve kilometer beginnen we aan wat de speaker aan de start omschreef als een “parcours roulant”. We blijven enkele kilometers op het plateau waar de gure wind niet laat vermoeden dat we bijna in juli zijn. Met een gemiddelde van zo’n 13 per uur zit ik ruim onder mijn anaerobe drempel (dus met een rustige ademhaling) maar toch met pijnlijke benen. Het is mijn lot de laatste jaren en het ziet er niet naar uit dat het nog ooit beter komt. Ik haal Dominique Bertrand in. Een nieuwe naam voor de lezer. Dominique uit Haneffe is nog niet zo lang loper. Daarvoor was hij jarenlang actief in toerritten voor wielertoeristen. Hij heeft het nu wel gehad met dat wereldje waar doping welig tiert. Ik neem de tijd om mijn gezellen gade te slaan. Dat doet ook een in het blauw getooide collega die klaarblijkelijk ook een veteraan 3 is. “Precies een groep ouden van dagen” monkelt hij. Ik wijs hem erop dat de man in het rood links van me zelfs al een veteraan 4 is: Helmut Weynand van Rocherath, met wie ik in Bütgenbach heb kennis gemaakt. Ik geraak ook met Helmut in gesprek tijdens de loop. “Bergaf is geen probleem, maar klimmen gaat me niet meer goed af. De leeftijd…” aldus de zeventiger. Even verder kan Helmut zijn dalersvaardigheden in de verf zetten.
Zodra de weg vanaf 3,8 alsmaar steiler naar beneden loopt schakelt hij twee versnellingen hoger en laat ons achter. Even een bangelijk ogenblik aan km 4,6. Ik snij een bocht naar rechts af op een smal betonstrookje in het zog van de man voor me. Maar na drie meter gaapt er plots een gat van een halve meter voor me. Met een sprongetje dat mijn stroeve benen nog net aankunnen kom ik dan toch ongedeerd op de lager liggende veldweg terecht en kan ik de afdaling verder zetten. Even haal ik de 15 per uur voor we weer de vallei uit moeten. Een knik van 200 meter brengt ons een verdieping hoger. We hebben hier een schitterend uitzicht op Soiron dat ook mijn gezel (Cyrille Ryckebusch?) weet te bekoren. “Magnifique” klinkt het. De euforie gaat snel over in geknars der tanden en gewrichten op een smal graspad van 400 meter met een stijging tot 13%. De lopers voor me vallen stil. Achter me kunnen enkelen wel in looppas blijven. Ik verleen hun doorgang en krassel naar boven. 3’15” voor 400 meter. Dan weer op gang trekken voor een korte afdaling. Genoeg om even op krachten te komen voor een nieuwe klim van 700 meter, op een kronkelig, rotsig pad in een bosje. Hier haal ik tenminste nog 10 per uur. Kilometer 7: we komen weer op het parcours van de eerste anderhalve kilometer. Een klim, een afdaling en nog een knikje omhoog naar de finish. Helmut loopt nog altijd voor me. Maar ik heb nog wat energie in de tank. Boven op het klimmetje ben ik bij de veteraan 4. Op de laatste bult kan ik er nog een bescheiden spurtje uitpersen. Mijn ultieme inspanning is ook Marie-Paule niet ontgaan. Zelfevaluatie na afloop: Ik moet weliswaar al diep gaan graven in de rangschikking om mijn naam terug te vinden, toch beschouw ik mijn opdracht – een stevige training in groep – als volbracht.
In de “buvette” (kantine) praat ik nog even met Roger over verleden en toekomst. Van onze sportcarrière, wel te verstaan. Roger heeft een lange staat van verdienste in het voetbal. En zo komen we toch weer uit bij Servais Halders. Heroptreden over een maand?
Voor de nacht echt gevallen is, zijn we weer in het vertrouwde Heukelom.
(Foto 1: Marie-Paule: De grote is Bert Ernest van Herderen, de kleine kennen jullie. Illustratie 2: Het parcours.)