Alleur (Challenge Cours la Province!)
zon 15/02/2015 10u30 * Alleur (Challenge Cours la Province!) * 21 km * 01:41:05 * 12,5 * 95/272 * 6/13 * ♥♥
Het verhaal van deze zondagloop begint voor mij eigenlijk zaterdagmiddag rond 14uur als ik op het dorpspleintje van Warsage (bij Visé) aankom. Hier heerst alleen rust en vrede, niet de gebruikelijke drukte voor een loopwedstrijd. Er klopt iets niet, zoveel is duidelijk. Even rondgetoerd en dan naar het naburige ’s Gravenvoeren waar Servais Halders bevestigt wat ik al vermoedde: ik ben een week te vroeg vertrokken naar het land van Herve. (Nu ik toch bij de V3-crack in Voeren ben kan ik melden dat de zweepslag in de kuit zo goed als geheeld is en dat Servais zaterdag – 21 februari dus voor de verstrooide geesten onder ons – in Warsage zijn rentrée zal maken.) Goed, intussen mis ik al twee zondagen de competitievibes en dus besluit ik ’s zondags naar Alleur te trekken voor de vijfde manche van de CLAP-challenge. Nadat ik thuis een speciale toelating heb afgebedeld moet ik wel nog een afstand kiezen: de traditionele 10 km-wedstrijd of de halve marathon. Ik opteer voor de langste afstand in de vage hoop op een aangename duurtraining.
Start en aankomst vinden plaats op de nieuwe wielerbaan van Alleur. De 700 deelnemers voor drie wedstrijden vormen een lang en kleurrijk lint op de piste. Als de eersten (Amaury Paquet voor de “semi” en onder meer Jo Vrancken – derde in de 11 km) het stadion uitlopen zijn de laatsten net vertrokken. Ik sta ergens in de middenmoot maar er is hier ruimte zat om in te halen. Voor de halve marathon zijn ook twee “pacemakers” ingehuurd, één voor een eindtijd van 1u30′, een andere voor 1u45″. Bij het buitenlopen van het sportcentrum zit ik al een flink eind achter de 1″45′-groep. Daar wil ik in elk geval snel naar toe. Maar mijn benen voelen stroef aan en ik heb heel wat moeite om dichterbij te komen. Ik passeer onder meer … een non (er is een prijs voor de best verklede loper/loopster), loer even of het man of vrouw is maar word niet veel wijzer van het gezicht dat achter een kap is verborgen. Hoe dan ook, na een eerste oplopende strook kom ik aan de bocht na 2 kilometer in het spoor van de witte ballon.
Ik volg de gangmaker rond wie zich een trosje lopers heeft verzameld. Maar nu belemmert de op en neer zwiepende ballon mijn zicht. Bovendien loop ik net op een vettige strook waar zich de smurrie van de velden heeft opgehoopt – we lopen inmiddels op een ruilverkavelingsweg. Opnieuw geraak ik niet zonder moeite voorbij het groepje. De derde kilometer verloopt licht dalend maar ik ook hier haal ik geen 13 km per uur. Mario Smolders – mijn mikpunt van de voorbije weken – draaft een heel stuk voor mij uit. Na drie kilometer neem ik aan een bocht het verschil op: een veertigtal seconden. Te voortvarend vertrokken, denk ik bij mezelf, in de tweede ronde zal hij wel de rekening gepresenteerd krijgen. Door de kilometeraanduidingen langs de weg heb ik intussen door dat we twee ronden moeten afleggen. Ik heb het parcours vooraf niet bestudeerd. Plaats, datum en uur heb ik wel grondig gecheckt. Een ezel stoot zich … Aan kilometer 4 scheiden de wegen van de korte loop (4,5 km) en de wedstrijd voor de grote jongens en meisjes. Guido Vrancken heeft zich op deze strategische plaats opgesteld om zoon Jo en de Limburgse deelnemers aan te moedigen. Sorry Guido maar echt helpen doet het niet. We lopen nu door de dorpskern van Lantin waar een lookalike van Charlie Chaplin het verkeer regelt. Het parcours golft op en neer met enkele lange stukken vals plat waar de benen (nog) meer pijn doen. Een beauty is de omloop zeker niet. Maar als je wil vertrekken en aankomen op de wielerbaan en de sponsor een bezoek wil brengen heb je als organisator weinig keuze. MJ-Sport – een verdeler van sportuitrusting en sponsor van dit evenement – is gevestigd in de winkel-en bedrijvenzone van Alleur. Een doortocht op een ongezellig bedrijventerrein en langs breed aangelegde lanen is dus niet te vermijden.
En toch zijn er lopers die kicken op dit soort omlopen, Jo Vrancken bijvoorbeeld om hem niet te noemen. Er zit ook een stukje Ravel in het parcours. Op het einde daarvan herken ik het viaduct waar ook de Corrida in oktober passeert. De Corrida van concurrent Decathlon en van de concurrerende Challenge van de provincie. We maken hier een lus van zo’n 400 meter voor de vestiging van MJ-Sport. Ideaal om de afstand op te meten met je vrienden en eventueel concurrenten. Ik kan nog net Claude Herzet groeten die al op de terugweg is. Hij is al aan de laatste kilometers bezig in de 11km-loop. Vito Fallica en het duo Philippe Gheury-Rosario Ilardo geven een teken van herkenning als we elkaar kruisen. In hun gezelschap draait ook Mario Smolders die naar ik aanneem nog meer gemotiveerd zal zijn als hij ziet welke kloof hij geslagen heeft. In de volgende twee kilometer zoek ik vergeefs naar een aangename loopstrook op de stoepen en voetpaden in de wijken die twijfelen tussen woonzone en bedrijventerrein.
Op het einde van de eerste ronde laten we het sportcomplex rechts liggen en draaien links op door het gemeentepark waar een fotograaf met flitsbelichting experimenteert. (Ik kijk met hoge verwachtingen uit naar de plaatjes, alleen ken ik de naam van de artistiekeling niet.) Door de ongelukkige opstelling van de drankentafel moet ik een uitwijkmanoeuvre naar links maken om een bekertje mee te grissen en dan op weg voor de tweede ronde. In mijn eentje, dan kan je wel een aanmoediginkje gebruiken, zoals van Seraing-trainer Fernand die ook alleen op terugweg is naar het sportcomplex om zijn pupillen te zien finishen. Het deelnemersveld is nu helemaal uiteengevallen. Links merk ik nu het Château de Waroux op. Dat was me in de eerste ronde helemaal ontgaan. De stijgende stukken zoals naar de ruilverkavelingsweg aan km 12 moet ik op karakter nemen. Ik raap enkele deelnemers op die nu de tol betalen van een te snelle eerste ronde, zoals een Wacrémien (lid van WAC, de atletiekclub van Waremme). Ik nader nu op een in het blauw gehulde collega. Pas als ik naast hem ben herken ik Richard Driessen. Erg spraakzaam is hij op dat moment niet. (Maar dat komt achteraf wel weer goed in het cafetaria.) Ik begin aan de klim naar de watertoren (km 3). Mario heeft nog altijd een respectabele voorsprong. Boven neem ik nog eens het verschil op: 50 seconden. Dat gaat van kwaad naar erger. Alleen een monumentale inzinking van de Kerkomnaar kan me nog bij hem brengen.
Mijn kilometertijden blijven wel rond de 4:45 schommelen maar versnellen zit er niet meer in. In de lussen tussen de velden rond km 13 komt een “vrijetijdsjogger” uit de tegengestelde richting. Ik wijs hem tot twee keer de buitenbocht aan om ons vrije doorgang te laten. Maar hij sjokt onverstoorbaar verder. De kerel is een halve meter groter dan ik, ik neem dan maar zelf de buitenbocht… Ik kan me niet te lang opwinden over de egotripperij van dit individu want ik moet mijn mooiste snoet opzetten voor fotograaf Jo Defrère die honderd meter verder staat. (Als u geen bezwaren heeft, kies ik vandaag voor een foto van nummer 737.) Ik krijg even een korte verpozing in Lantin voor ik weer aan de klim van de Rue Al’ Trappe begin. Het is een troosteloos stuk weg, links een berm met zwerfvuil, rechts bedrijfsgebouwen die er op deze zondagochtend verlaten bijliggen. Ik ben nu op weg naar de tweede passage op de Ravel. Die is weliswaar vlak maar de korte beklimming naar hier toe op de Rue de Lantin heeft me krachten gekost. Een zwaar gebouwde collega kruipt me langzaam voorbij. Ik kan niet aanhaken. Bij de tweede doortocht aan het MJ-gebouw pak ik nog een energiegelletje aan. Uit nieuwsgierigheid om straks eens te proeven, na de wedstrijd … maar dan helpt het niet meer. Op de Avenue du Progrès ter hoogte van Biofresh, “Distributeur d’Alimentation” maak ik zelf ook nog een plaatsje vooruitgang. In de volgende bocht maant een jonge signaalgever me aan snel de weg over te steken om het verkeer niet te veel op te houden.
De brave borst beseft niet dat ik geen millimeter sneller kan lopen. Geloof het of niet, maar op de Avenue de l’Energie krijg ik opnieuw een beetje energie. Een brede bocht leidt naar de laatste anderhalve kilometer. Twee politie-agenten regelen hier het verkeer voor ons. (Merkwaardig hoe de Luikse organisaties er in slagen de politie in te zetten voor deze amateurcompetities.) Een heuse boog met rode vod (“la flamme rouge”) duidt de laatste kilometer aan. Mijn geteisterde bovenbenen nemen het licht dalend reliëf in dank aan. En dan is het ogenblik aangebroken van Ossi Taavitsainen. Wel ja, Ossi, de Fin. In wit shirt met een brede blauwe band in het midden maakt hij geen geheim van zijn nationaliteit. Ik heb zijn knappe outfit al opgemerkt aan de MJ-winkel. Daar heb ik nog 400 meter voorsprong, nu valt hij me voor het binnendraaien in het Complexe Sportif op de nek. Zou hij speciaal uit het hoge Noorden zijn afgezakt om mijn negentigste plaats af te snoepen? Even verder verlies ik nog drie plaatsen aan jonge Luikenaars. 1u41′ is het verdict. In de buurt van de tijd zoals voorspeld door Kris Govaerts die twee minuten later zal binnenlopen. Aan de finish worden we verwend met allerlei versnaperingen van een rijkelijk gevuld buffet: koeken, wafels, donuts, you name it. Ik kaart nog even na met Mario – terecht opgetogen met zijn prestatie van vandaag, meer dan een minuut voor me – en Tony Deneuker – niet echt happy want minuten langzamer dan vorig jaar. Het water in de douches is koud, de Leffe in het cafetaria ook, maar dat verdraag ik beter…
(Foto’s Jo Defrère. Foto 1: Start op de wielerpiste van. Claude Herzet gooit er onmiddellijk de beuk in. In zijn spoor volgen Françoise Piscart, in het blauw, en Richard Mathot. Foto 2: Mario Smolders -in het wit en blauw- in een groepje naast de Wac-loper in het geel die ik in de tweede ronde zal bijbenen. Mario zelf zie ik pas na de finish terug met een brede smile op het gezicht. Foto 3: Ossi. Foto 4: Voor de liefhebbers: Virginie Soenen, tweede dame.)