Battice (Challenge L’Avenir

vri 19/09/2014 19 u * Battice (Challenge L’Avenir) * 9,9 km * 00:50:27 * 11,9 * 83/243 * 3/10 * ♥♥♥

De uitstap naar Battice vanavond staat in het teken van de nostalgie. Heimwee naar vervlogen tijden toen ik de kilometers aan elkaar reeg op de golvende wegen van het land van Herve. Het is intussen al tien jaar geleden dat ik voor het laatst heb deelgenomen aan de beruchte 33 km-bergloop rond Battice begin november, voor mij nog altijd de mooiste wedstrijd op de kalender. De 10km-wedstrijd die ik nu voor de boeg heb is “Les cîmelettes de Battice” gedoopt en hoort bij de Challenge L’Avenir. Zoek niet naar de betekenis van “cîmelette” in het woordenboek. Het is een taalkundig knipoogje van de organisatoren naar de “4 cîmes du pays de Herve”, de vier toppen van het land van Herve, de officiële naam van de 33 km.

Battice

Tijdens mijn uitgebreide opwarming heb ik al even uitgebreid kunnen vaststellen dat de benen zwaar aanvoelen. Ik heb de eerste en de laatste kilometers verkend en zal alleszins niet door het parcours verrast worden. Nu maar hopen dat het wedstrijdtempo mijn benen zal “ontdooien”. Bij de start duiken we onmiddellijk de Crête de Bouxhmont af … en staan na een halve kilometer twee keer stil in een smalle doorgang tussen twee hagen. Ik maak me er niet druk om en probeer de eerste korte maar steile beklimming na anderhalve kilometer te overleven zonder te zwaar in het rood te gaan. Boven kunnen we even ontspannen op het goed lopende asfalt. Maar na 2 kilometer worden we een veldweg opgejaagd. Dus toch andere paden dan de “4 cîmes” die voornamelijk over asfaltwegen lopen. Ik ben intussen al een aantal plaatsen opgeschoven maar het onprettige gevoel in de benen houdt aan. Ik bedenk dat ik al aan de derde zware inspanning binnen een week bezig ben. Vorige zondag Maredsous, woensdag een fikse training over de Hallembaye (niet mijn beste ingeving) en nu opnieuw in het gareel. Ik wissel enkele woorden met een collega van de Challenge van Luik die hier een loopmaatje begeleidt op de fiets. Op de hoogste passages hebben we een mooi uitzicht op de weiden en de boomgaarden van de streek. Het pad wordt smaller en is op dit uur van de dag al redelijk donker in een bosstrook. Het is werken geblazen in de valleitjes en de hoogten van het land van Herve. Ik herken de eerste officiële beklimming van de “4 cîmes” die hier na 4 kilometer ligt. Ik denk terug aan de tijd van toen. “Je wordt oud, jongen!” is de niet mis te verstane boodschap van mijn benen. Ik word al voor de derde keer voorbijgestoken door twee plaatselijke lopers. Een van hen groet onderweg uitgebreid zijn kennissen en roept hen zelfs op tot applaus op. Dat kunnen we wel verdragen, vind ik ook. Een kladje fans wacht ons boven op in de schaduw van het kerkje van Charneux. We zijn halfweg en krijgen nog aanmoedigingen “courage, courage!” mee voor het tweede deel. Er is ons een tweehonderdvijftig meter dalende weg op het asfalt gegund voor we rechts een weide worden ingestuurd. 500 meter harken om nauwelijks 11 per uur te halen. Niettemin blijf ik concurrenten inhalen. Die hebben het blijkbaar nog moeilijker dan ik. De uitbundige jongeman van het begin van de wedstrijd heeft nu ook moeten inbinden, zijn collega wacht hem op, hij verdwijnt in de achtergrond en uit dit verhaal. Na een kleine 7 kilometer komen we weer op het parcours van de 33km-loop. Ze hebben er weer een van de moeilijkste stroken uitgezocht! Het tempo zakt naar 9 km. Ik troost me met de gedachte dat het toch nog sneller is dan de auto’s die hier in de file staan om ons door te laten. Ik blijf maar lopers inhalen. Aan het kapelletje flauw links op. Ik trek me nog eens op gang en zet nu ook de achtervolging in op de concurrenten die in verspreide slagorde voor me uitlopen. Na een goede kilometer draait de weg naar rechts, hier kunnen we even recupereren voor de laatste stijgingen naar de finish. Ik heb weer een aantal plaatsen goed gemaakt. Ik begin nu aan de achtste kilometer. Het is eerst vlak, op het einde lichtjes en daarna stevig dalend. Plots beginnen de benen beter te draaien. De twee lopers voor me hebben een tiental seconden voorsprong. Ik ben zelf verbaasd over het gemak waarmee ik ze inhaal. Is dat Jean Dessouroux niet? Hij is er wel degelijk maar staat niet in de uitslag en loopt hier blijkbaar als verstekeling mee. Een Zwitserse koebel, met krachtige bewegingen gehanteerd door een eenzame dame, weerklinkt tussen de weiden. Ik leg die achtste kilometer af in 4’10”. Ik heb ten langen leste dan toch de loomheid uit mijn lijf kunnen schudden. Ik nader nu snel op een eenzame loper voor me. Pierre Brouwier nog wel, sinds jaar en dag bij de eerste drie van de veteranen 3. Nog nooit heb ik hem kunnen volgen. Ik haal hem in op de eerste stijgende strook van de finale. Als ik hem verbaasd aankijk wijst hij naar zijn hamstring. “Blessé” klinkt het. Nu nog de klim naar de finish, eerst op een graspad, daarna steil omhoog op het asfalt. Ik kruip naar boven. Vanuit de achtergrond moet ik geen bedreiging meer verwachten, voor me gaapt er ook een kloof. De toeschouwers weten onze inspanning naar waarde te schatten en geven ons figuurlijk een duwtje in de rug. Na 50 minuten zit het erop. Mijn versnelling in de laatste 2,5 kilometer geeft mijn prestatie nog enige kleur.

Ik blijf nog even voor een blonde Val-Dieu. Op de tombola moet ik niet wachten, die is jammer genoeg voorbehouden aan wie ingeschreven is voor de challenge. Als ik het Land van Herve verlaat is de nacht al gevallen.

(Foto Philippe Godart: Charneux)