Cointe (Challenge de la Province de Liège)
zon 09/02/2014 11.15 u * Cointe (Challenge de la Province de Liège) * 10,2 km * 00:45:40 * 13,4 * 125/549 * 10/56 * ♥♥♥♥
Meer dan 500 looplustigen verdringen zich aan de start van de eerste manche van de “Liège”. Om daar überhaupt te staan, hebben ze al heel wat geduld moeten opbrengen. Want aan de inschrijvingstafel voor de challenge draait de organisatie traditiegetrouw in de soep. De deelnemers die vooringeschreven zijn moeten uiteindelijk even lang in de file staan als de late beslissers. Maar toch blijven de meesten er welgemutst bij en maken van de wachttijd gebruik om wat bij te praten na de competitiestop van een drietal maanden.
Twee mannen hebben elkaar nog meer te vertellen, Gerard Thiessens en Jean-Pierre Immerix. Door een onwaarschijnlijke reeks van toevalligheden zijn ze elkaar telkens misgelopen. In Cointe staan ze voor het eerst in drie jaar weer samen aan het vertrek.
Ik wacht tussen de opeengepakte deelnemers op het startsein. Achter me staat Raoul Spronken van Maastricht die ik al enkele jaren niet meer ben tegengekomen in competitie vanwege een ander programma. Hij is in het gezelschap van een Noorse vriend die in de buurt van de startplaats woont. Voor me wacht Jean Stevens die de hand over de linkerarm houdt om Runkeeper, de running app op zijn Iphone aan te klikken. Maar dat lukt niet zo best en na een honderdtal meter gefrunnik vertrekt Jean dan maar zonder dat hij zijn digitaal loopmaatje aan de praat heeft gekregen. Meegezogen door de massa en op de ongewoon zachte ondergrond van de sintelbaan neem ik een voor mijn doen snelle start. Ik ontwaar Noël Heptia nauwelijks twintig meter voor me en hou het tempo hoog om in zijn spoor te geraken, je weet maar nooit. Maar wat voor mij als een snelle start aanvoelt, is voor Noël een behoudende aanloop. Als hij in de derde kilometer versnelt ben ik meteen mijn mikpunt kwijt.
De route slingert door de buitenwijken hoog boven Luik. We zoeken de snelste weg, op het voetpad of de rijweg, tussen de geparkeerde auto’s, stoep op, stoep af. We passeren nu aan de achterkant van het stadion waar we, de smeekbeden van een signaleur ten spijt, de kortste weg kiezen en een lijnbus dwingen te wachten. Voor een keer dat de TEC ( het Luikse openbaar vervoer) rijdt, worden de bussen opgehouden door een stel zondagslopers …
In Luik is een helling nooit ver weg. En ook hier liggen enkele stevige klimmetjes op ons te wachten. De organisatie is zo vriendelijk ze op bordjes aan te kondigen met de lengte en de hellingsgraad. De “Côte à côte” bijvoorbeeld rond de vierde kilometer is een duo-klim waarvan de eerste bult eventjes 18% omhoog loopt. Ik wil in elk geval vermijden op de steile stukken te hoog in de toeren te gaan om op het vlakke weer zo snel mogelijk in mijn ritme te komen. Veteraan 3 Pasquale Ruberto die ik even voordien ben voorbijgegaan, komt weer langszij in de klim. Maar mijn tactiek loont en ik kan hem in het tweede wedstrijddeel achter me te houden. De “plat de résistance” ligt even na halfweg: een klim van 900 meter met een gemiddelde stijging van 7%. De ironische tekst op het bordje luidt: “long mais dur, évidemment”. Ik schuif/schuifel langzaam naar boven en passeer halverwege Richard Mathot die in zijn eerste wedstrijd als veteraan 3 ten prooi is aan een zware inzinking. Een 30-tal seconden voor me hijsen Gerard Thiessens en Claude Herzet zich naar boven. Gerard is Claude voorbijgegaan en zal in de tweede helft nog 15 seconden verder uitlopen.
Ik overleef ook de steile laatste knik naar de telecommast, het hoogste punt van het parcours, en kan weer snel op de grotere pas overschakelen in de afdaling. Ik ben aangenaam verrast door het frisse gevoel in de benen. We zijn nu op de Boulevard Kleyer, op de terugweg naar het park en de atletiekbaan. Er lopen twee jonge dames voor me. De eerste kan ik met een tussenspurtje voorbij – het blijkt te gaan om Evelyne Wesphael, bekend van de challenges in mijn eerste “Luiks” seizoen. De tweede, voor mij een onbeschreven blad, Mélanie Rosu, haal ik ook in maar zij geeft mij weer lik op stuk op de onverharde knikjes in het park. Plots loop ik in het spoor van Claude Herzet. Net als ik een aanval op zijn positie wil inzetten verlies ik een handschoen. Als ik het kleinood (na een korte aarzeling …) heb opgeraapt is mijn gemeentegenoot weer vijftien meter verder. De sluwe Krinkelsgrachtbewoner heeft mij echter zien naderen en plaatst een versnelling waarop ik geen antwoord meer heb. In de laatste hectometers snelt me nog slechts één loper met jeugdige kracht voorbij. Ik haal een verdienstelijke tiende plaats in het oersterke veld van de zestigplussers, een anderhalve minuut na de vijfde. Valère Sauwens die twee jaar geleden het pelotonnetje van de veteranen 3 domineerde, moet nu vrede nemen met een vierde plaats. Derde is Philippe Mottet, ook een prille zestiger. In de clash der titanen wint Servais Halders de eerste ronde op punten van Alain Waerts. De Seraingrunner Alain heeft geen verhaal tegen de bliksemstart van de Voerenaar die niet alleen al snel de grote vorm te pakken heeft maar daarenboven een luxehaas ter beschikking heeft, Stijn Vanderbeuken. Sinds hij het woonwerkverkeer al lopend aflegt, is er geen houden meer aan de man van Diets-Heur.
(Foto’s Jo Defrère. Foto 1: De snelle jongens bij het vertrek. Jo Vrancken, vijfde, loopt in Tongers blauw met nummer 320. Foto 2: Gerard Thiessens, in het zwart met nummer 685, op weg naar een tijd onder de 45 minuten. Foto 3: Servais Halders, nummer 83, met een stevige bandage maar verlost van blessureleed, en Stijn Vanderbeuken, nummer 322, openen het seizoen met allure.)