Jogging Baelenois
woe 14/08/2024 20u * Baelen Mémorial Jean-Marie Rombach * 7,6 km * 00:47:14 * 9,7 * 441/551 * 4/4 * ♥♥
Het is deze keer geen impulsieve beslissing die me naar Baelen brengt. De wedstrijd was al aangekruist voor de start van de Tour van Spaen vorige zondag. En stond eigenlijk al jaren op mijn planning. Maar door de wat moeilijke datum op de kalender heeft het tot dit jaar geduurd eer ik echt aan de start sta van een de weinige L’Avenir-La Meuse-wedstrijden (niet-trail of aanverwante) die ik nog niet heb betwist. Ik was de vorige jaren vooral geïntrigeerd door de grote populariteit van deze loop in een kleine en relatief anonieme gemeente in het oosten van het land. Er ligt ook een Balen in de Kempen maar vandaag heb ik wel degelijk de juiste locatie op de GPS ingetikt. Geen tweede Avin-Les Avins- verwarring… Waarom de loop, in de grensgemeente van Eupen, jaarlijks meer dan 500 lopers op de been kan brengen, ben ik niet te weten gekomen (en heb ik ook niet kunnen vragen, vanwege onze snelle terugkeer naar huis). Ik heb wel informatie kunnen sprokkelen over de man naar wie de wedstrijd is vernoemd, Jean-Marie Rombach. Het is een oud-loper van de gemeente die op jonge leeftijd aan kanker is overleden. Dat vertelt mij Pierre Brouwier, in mijn eerste L’Avenirjaren een van mijn concullega’s bij de veteranen 3. Pierre heeft intussen de sloffen aan de haak gehangen.
Als we afdraaien naar de Rue de la Régence vanop de Route de Dolhain (we wandelen van onze parkeerplaats naar het centrum waar we lopers zien af en aan wandelen) wacht een aangename verrassing: de start-en finishplaats tegenover het gemeentehuis, in het lage deel van het dorp, met op de achtergrond de torenspits van de Saint-Jean Baptiste. Dit is, samen met Montzen, een van de leukste locaties van de Challenge. Naar mijn bescheiden mening althans. Maar ik kan me voorstellen dat anderen gewoon even de schouders zullen ophalen en voortdoen met hun besognes, in dit geval hun startnummer afhalen. In de grote groep wachtenden en inlopenden herken ik relatief weinig bekenden. Mijn categoriegenoten Raymond Jungbluth (met wie ik een praatje sla) en Jean Dessouroux (die in zichzelf gekeerd zijn borstnummer opspelt) zijn er. Evenals Luc Hilderson die zowel voor, tijdens, als na de wedstrijd voor mij onzichtbaar blijft. Marie-Paule neemt dan maar de honneurs waar. Overigens eindigen de drie genoemde 70-plussers ver voor me. Ik sluit de rij af in de uitslag.
We lopen het dorp uit voor een eerste lus van 3,8 km naar het westen en het noorden. Na een afdaling (en een klein bultje) van zo’n 700 meter op asfalt, komen we uit op een landweg. Net voorbij de begraafplaats begint de eerste klim, veertienhonderd meter op grind en aarde. Zoals verder ook, in het grootste gedeelte van de loop. Goed beloopbaar, dat wel. En voor mij is het nog net klaar genoeg (start om 20 uur) om de oneffenheden goed in te schatten. Alleen straks in het tweede deel, zal ik me even vertrappen en schiet er een stekende pijn in mijn linkerbovenbeen. De juffrouw naast me (die de hele loop, tot de laatste dalende 500 meter, in mijn buurt loopt) vraagt bezorgd of alles in orde is. Ja, zeg ik, maar eigenlijk is dat niet zo. Een aanhechtingsspiertje in mijn linkerdij blijft zeuren. Ook de linkerheup werkt soms tegen. Ik vermoed een pijntje als gevolg van een compenserende beweging. In elk geval heb ik het tot nog toe, in het begin van de loop, voorzichtig moeten aanpakken. Met ingehouden tred om de spieren van het linkerbeen te laten gewennen aan de opwaartse beweging. Dichte drommen lopers achter me zijn me al voorbij gegaan. Maar ik heb nu mijn tempo vast en begin ook in de klim andere lopers voorbij te steken. Dat zijn eerst voornamelijk dames, daarna ook enkele mannen. Een van de eerste “slachtoffers” is de reus van Baelen. Of hij van Baelen is, is wilde speculatie van mij. Hij heeft in elk geval een indrukwekkend postuur… dat niet echt geschikt is voor de sport die hij aan het beoefenen is. De klim heeft een zacht stijgingspercentage maar sleept wel lang aan. 1,3 km rekent Garmin uit. In de volgende kilometers golft het wat op en neer, op dezelfde ondergrond, meestal tussen de bomen en de hagen. Ik durf nu al wat meer energie in mijn passen steken. Het gevoel is al een stuk beter dan in Spouwen maar daar waren het beton en de hitte spelbrekers. De temperatuur is vanavond al veel gebruiksvriendelijker, ook al blijft het drukkend en plakkerig. In de verte horen we muziek en gejoel. “Daar zijn de fans” lacht de juffrouw langs me. (Dat is de juffrouw van de vorige alinea.) Die hebben zich verzameld aan km 3,7 waar ze ons twee keer zien voorbijkomen. Het lijkt wel een miniversie van de Grand Jogging de Verviers. Hagen dolenthousiaste supporters langs de smalle weg. Dat zijn van de kippenvelmomenten die je alleen in Luikse wedstrijden meemaakt.
We krijgen weer een stukje asfalt/rijweg voor de voeten. Boven ons zoemt een drone die precies mij en de jullie intussen bekende jongedame volgt. Maar dat zal wel weer inbeelding van mij zijn. We beginnen aan de tweede lus, nu zuidelijk en oostelijk van Baelen. Weer een helling, wat korter maar wel steiler dan de eerste. Ik ga op mijn bescheiden elan van het eerste deel verder. Km 6, scherpe bocht naar rechts. Het grindpad loopt nu licht bergaf. We zijn op de korte loop al relatief dicht bij de finish. Ik mag dus aannemen dat het nu voornamelijk bergafwaarts gaat tot aan de aankomst. Ik laat mijn behoudende aanpak los voor zover mijn blessure en stramme benen dat mogelijk maken. En loop een aantal collega’s voorbij zoals in mijn goede jaren. De laaghangende zon – we zijn intussen al halfnegen voorbij – speelt in mijn ogen. Bijna aan km 7 lopen we de bebouwing in. Asfalt voor de lange spurt naar het gemeentehuis en de aankomst. Maar daar zijn de jongeren veel beter in en ik speel weer een aantal plaatsen kwijt aan de onverlaten m/v die ik daarnet met veel bravoure ben voorbijgestoken. Hoe dichter bij de streep, hoe meer toeschouwers langs de weg, hoe meer ambiance. Nog een kronkel, de laatste bocht. Bergop op de klinkers van de Rue de la Régence tussen de dranghekken. Ik pers nog een spurtje uit mijn benen en eindig met een grimas op het gezicht. De blessure wil het laatste woord. Ik moet weer genoegen nemen met een gemiddelde onder de 10km/uur…
Na de loop trekken we meteen naar huis. Het is even zoeken naar de juiste richting tussen de velden waar de invallende duisternis en nevelslierten het zicht bemoeilijken. De snelste GPS-weg naar Eupen is door de wedstrijd onderbroken. Maar eenmaal in Elsaute kunnen we over de verlichte E40 naar Visé cruisen. Ik zal eerder in (de buurt van) Moelingen zijn dan mijn (semi-)vaste loopmaat Servais die in Waremme nog zal wachten op zijn prijs, de eerste uiteraard. Thuis staat er al een berichtje met mijn uitslag op mijn smartphone. En nu is het hoog tijd voor rust. Mogelijk een herstelloopje in de volgende dagen en het komend weekend. En vooral de blessure nu eens echt laten helen.